Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Precipiteren (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
precipiteer
precipiteert
precipiteert
precipiteren
precipiteren
precipiteren
Present perfect tense
heb geprecipiteerd
hebt geprecipiteerd
heeft geprecipiteerd
hebben geprecipiteerd
hebben geprecipiteerd
hebben geprecipiteerd
Past tense
precipiteerde
precipiteerde
precipiteerde
precipiteerden
precipiteerden
precipiteerden
Future tense
zal precipiteren
zult precipiteren
zal precipiteren
zullen precipiteren
zullen precipiteren
zullen precipiteren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou precipiteren
zou precipiteren
zou precipiteren
zouden precipiteren
zouden precipiteren
zouden precipiteren
Subjunctive mood
precipitere
precipitere
precipitere
precipitere
precipitere
precipitere
Past perfect tense
had geprecipiteerd
had geprecipiteerd
had geprecipiteerd
hadden geprecipiteerd
hadden geprecipiteerd
hadden geprecipiteerd
Future perf.
zal geprecipiteerd hebben
zal geprecipiteerd hebben
zal geprecipiteerd hebben
zullen geprecipiteerd hebben
zullen geprecipiteerd hebben
zullen geprecipiteerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geprecipiteerd hebben
zou geprecipiteerd hebben
zou geprecipiteerd hebben
zouden geprecipiteerd hebben
zouden geprecipiteerd hebben
zouden geprecipiteerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
precipiteer
precipiteert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

platleggen
shut down
plussen
do
pontificeren
do
populariseren
popularize
potten
pot
preadviseren
do
preciseren
specify
prefabriceren
prefabricate
prikkelen
abet
procederen
go to court

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.