Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Postdateren (to postdate) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
postdateer
postdateert
postdateert
postdateren
postdateren
postdateren
Present perfect tense
heb gepostdateerd
hebt gepostdateerd
heeft gepostdateerd
hebben gepostdateerd
hebben gepostdateerd
hebben gepostdateerd
Past tense
postdateerde
postdateerde
postdateerde
postdateerden
postdateerden
postdateerden
Future tense
zal postdateren
zult postdateren
zal postdateren
zullen postdateren
zullen postdateren
zullen postdateren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou postdateren
zou postdateren
zou postdateren
zouden postdateren
zouden postdateren
zouden postdateren
Subjunctive mood
postdatere
postdatere
postdatere
postdatere
postdatere
postdatere
Past perfect tense
had gepostdateerd
had gepostdateerd
had gepostdateerd
hadden gepostdateerd
hadden gepostdateerd
hadden gepostdateerd
Future perf.
zal gepostdateerd hebben
zal gepostdateerd hebben
zal gepostdateerd hebben
zullen gepostdateerd hebben
zullen gepostdateerd hebben
zullen gepostdateerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gepostdateerd hebben
zou gepostdateerd hebben
zou gepostdateerd hebben
zouden gepostdateerd hebben
zouden gepostdateerd hebben
zouden gepostdateerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
postdateer
postdateert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'postdate':

None found.