Platgooien (to tear) conjugation

Dutch
6 examples

Conjugation of platgooien

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
gooi plat
I tear
gooit plat
you tear
gooit plat
he/she/it tears
gooien plat
we tear
gooien plat
you all tear
gooien plat
they tear
Present perfect tense
heb platgegooid
I have torn
hebt platgegooid
you have torn
heeft platgegooid
he/she/it has torn
hebben platgegooid
we have torn
hebben platgegooid
you all have torn
hebben platgegooid
they have torn
Past tense
gooide plat
I tore
gooide plat
you tore
gooide plat
he/she/it tore
gooiden plat
we tore
gooiden plat
you all tore
gooiden plat
they tore
Future tense
zal platgooien
I will tear
zult platgooien
you will tear
zal platgooien
he/she/it will tear
zullen platgooien
we will tear
zullen platgooien
you all will tear
zullen platgooien
they will tear
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou platgooien
I would tear
zou platgooien
you would tear
zou platgooien
he/she/it would tear
zouden platgooien
we would tear
zouden platgooien
you all would tear
zouden platgooien
they would tear
Subjunctive mood
gooie plat
I tear
gooie plat
you tear
gooie plat
he/she/it tear
gooie plat
we tear
gooie plat
you all tear
gooie plat
they tear
Past perfect tense
had platgegooid
I had torn
had platgegooid
you had torn
had platgegooid
he/she/it had torn
hadden platgegooid
we had torn
hadden platgegooid
you all had torn
hadden platgegooid
they had torn
Future perf.
zal platgegooid hebben
I will have torn
zal platgegooid hebben
you will have torn
zal platgegooid hebben
he/she/it will have torn
zullen platgegooid hebben
we will have torn
zullen platgegooid hebben
you all will have torn
zullen platgegooid hebben
they will have torn
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou platgegooid hebben
I would have torn
zou platgegooid hebben
you would have torn
zou platgegooid hebben
he/she/it would have torn
zouden platgegooid hebben
we would have torn
zouden platgegooid hebben
you all would have torn
zouden platgegooid hebben
they would have torn
Present bijzin tense
platgooi
I tear
platgooit
you tear
platgooit
he/she/it tears
platgooien
we tear
platgooien
you all tear
platgooien
they tear
Past bijzin tense
platgooide
I tore
platgooide
you tore
platgooide
he/she/it tore
platgooiden
we tore
platgooiden
you all tore
platgooiden
they tore
Future bijzin tense
zal platgooien
I will tear
zult platgooien
you will tear
zal platgooien
he/she/it will tear
zullen platgooien
we will tear
zullen platgooien
you all will tear
zullen platgooien
they will tear
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou platgooien
I would tear
zou platgooien
you would tear
zou platgooien
he/she/it would tear
zouden platgooien
we would tear
zouden platgooien
you all would tear
zouden platgooien
they would tear
Subjunctive bijzin mood
platgooie
I tear
platgooie
you tear
platgooie
he/she/it tear
platgooie
we tear
platgooie
you all tear
platgooie
they tear
Du
Ihr
Imperative mood
gooi plat
tear
gooit plat
tear

Examples of platgooien

Example in DutchTranslation in English
Die stomme Potter gaat 't platgooien.So now this stupid man Potter's gonna tear it down. So we have to move.
Er is maar een plek waar de bijen kunnen overleven. Mr Burns wil het platgooien.There's only one place in town where the bees can survive, and Mr. Burns wants to tear it down.
Hij wilde het platgooien en er een supermarkt bouwen... of zoiets.He wanted to tear it down and build some minimart... or something.
Hun idee van vechten is alles platgooien met zwaar geschut.Their idea of combat is tearing up the countryside... with heavy artillery and millions of rounds.
Ik zou het meteen platgooien.Can you believe it? It's obviously a tear down.
Een stukje New Yorkse geschiedenis word platgegooid, En alles wat je kan zeggen is 'Jammer voor jou'?A piece of New York history is being torn down, and all you could say was "Boo freakin' hoo"?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'tear':

None found.
Learning languages?