Pipetteren (to pipet) conjugation

Dutch

Conjugation of pipetteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
pipetteer
I pipet
pipetteert
you pipet
pipetteert
he/she/it pipets
pipetteren
we pipet
pipetteren
you all pipet
pipetteren
they pipet
Present perfect tense
heb gepipetteerd
I have pipetted
hebt gepipetteerd
you have pipetted
heeft gepipetteerd
he/she/it has pipetted
hebben gepipetteerd
we have pipetted
hebben gepipetteerd
you all have pipetted
hebben gepipetteerd
they have pipetted
Past tense
pipetteerde
I pipetted
pipetteerde
you pipetted
pipetteerde
he/she/it pipetted
pipetteerden
we pipetted
pipetteerden
you all pipetted
pipetteerden
they pipetted
Future tense
zal pipetteren
I will pipet
zult pipetteren
you will pipet
zal pipetteren
he/she/it will pipet
zullen pipetteren
we will pipet
zullen pipetteren
you all will pipet
zullen pipetteren
they will pipet
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou pipetteren
I would pipet
zou pipetteren
you would pipet
zou pipetteren
he/she/it would pipet
zouden pipetteren
we would pipet
zouden pipetteren
you all would pipet
zouden pipetteren
they would pipet
Subjunctive mood
pipettere
I pipet
pipettere
you pipet
pipettere
he/she/it pipet
pipettere
we pipet
pipettere
you all pipet
pipettere
they pipet
Past perfect tense
had gepipetteerd
I had pipetted
had gepipetteerd
you had pipetted
had gepipetteerd
he/she/it had pipetted
hadden gepipetteerd
we had pipetted
hadden gepipetteerd
you all had pipetted
hadden gepipetteerd
they had pipetted
Future perf.
zal gepipetteerd hebben
I will have pipetted
zal gepipetteerd hebben
you will have pipetted
zal gepipetteerd hebben
he/she/it will have pipetted
zullen gepipetteerd hebben
we will have pipetted
zullen gepipetteerd hebben
you all will have pipetted
zullen gepipetteerd hebben
they will have pipetted
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gepipetteerd hebben
I would have pipetted
zou gepipetteerd hebben
you would have pipetted
zou gepipetteerd hebben
he/she/it would have pipetted
zouden gepipetteerd hebben
we would have pipetted
zouden gepipetteerd hebben
you all would have pipetted
zouden gepipetteerd hebben
they would have pipetted
Du
Ihr
Imperative mood
pipetteer
pipet
pipetteert
pipet

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

piketteren
picket tars

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

patenteren
patent
penetreren
commute
percoleren
perceive
persisteren
do
pingelen
haggle
pinkogen
pink eyes
pionieren
pioneer
pirouetteren
do
platmaken
flatten
platrijden
flat ride

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'pipet':

None found.
Learning languages?