Etymology
Blog
Etymology Blog

Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Pintelieren (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
pintelier
pinteliert
pinteliert
pintelieren
pintelieren
pintelieren
Present perfect tense
heb gepintelierd
hebt gepintelierd
heeft gepintelierd
hebben gepintelierd
hebben gepintelierd
hebben gepintelierd
Past tense
pintelierde
pintelierde
pintelierde
pintelierden
pintelierden
pintelierden
Future tense
zal pintelieren
zult pintelieren
zal pintelieren
zullen pintelieren
zullen pintelieren
zullen pintelieren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou pintelieren
zou pintelieren
zou pintelieren
zouden pintelieren
zouden pintelieren
zouden pintelieren
Subjunctive mood
pinteliere
pinteliere
pinteliere
pinteliere
pinteliere
pinteliere
Past perfect tense
had gepintelierd
had gepintelierd
had gepintelierd
hadden gepintelierd
hadden gepintelierd
hadden gepintelierd
Future perf.
zal gepintelierd hebben
zal gepintelierd hebben
zal gepintelierd hebben
zullen gepintelierd hebben
zullen gepintelierd hebben
zullen gepintelierd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gepintelierd hebben
zou gepintelierd hebben
zou gepintelierd hebben
zouden gepintelierd hebben
zouden gepintelierd hebben
zouden gepintelierd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
pintelier
pinteliert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

pensioneren
paint
peroxideren
peroxide
piemelen
do
pijpen
pipe
pikkelen
do
pinkogen
pink eyes
pinnen
withdraw cash from a cash
pionieren
pioneer
planjeren
do
plateren
plat

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.