Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Permuteren (to perm) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
permuteer
permuteert
permuteert
permuteren
permuteren
permuteren
Present perfect tense
heb gepermuteerd
hebt gepermuteerd
heeft gepermuteerd
hebben gepermuteerd
hebben gepermuteerd
hebben gepermuteerd
Past tense
permuteerde
permuteerde
permuteerde
permuteerden
permuteerden
permuteerden
Future tense
zal permuteren
zult permuteren
zal permuteren
zullen permuteren
zullen permuteren
zullen permuteren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou permuteren
zou permuteren
zou permuteren
zouden permuteren
zouden permuteren
zouden permuteren
Subjunctive mood
permutere
permutere
permutere
permutere
permutere
permutere
Past perfect tense
had gepermuteerd
had gepermuteerd
had gepermuteerd
hadden gepermuteerd
hadden gepermuteerd
hadden gepermuteerd
Future perf.
zal gepermuteerd hebben
zal gepermuteerd hebben
zal gepermuteerd hebben
zullen gepermuteerd hebben
zullen gepermuteerd hebben
zullen gepermuteerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gepermuteerd hebben
zou gepermuteerd hebben
zou gepermuteerd hebben
zouden gepermuteerd hebben
zouden gepermuteerd hebben
zouden gepermuteerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
permuteer
permuteert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

percuteren
perceive

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

paraderen
parade
parsen
do
partijtrekken
party draw
pasporteren
do
pendelen
commute
permitteren
allow
peroreren
perorate
pierewaaien
go on the spree
pinnen
withdraw cash from a cash
pintelieren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'perm':

None found.