Paardjerijden (to horse riding) conjugation

Dutch

Conjugation of paardjerijden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
rij paardje
I horse riding
rijdt paardje
you horse riding
rijdt paardje
he/she/it horses riding
rijden paardje
we horse riding
rijden paardje
you all horse riding
rijden paardje
they horse riding
Present perfect tense
heb paardjegereden
I have horsed riding
hebt paardjegereden
you have horsed riding
heeft paardjegereden
he/she/it has horsed riding
hebben paardjegereden
we have horsed riding
hebben paardjegereden
you all have horsed riding
hebben paardjegereden
they have horsed riding
Past tense
reed paardje
I horsed riding
reed paardje
you horsed riding
reed paardje
he/she/it horsed riding
reden paardje
we horsed riding
reden paardje
you all horsed riding
reden paardje
they horsed riding
Future tense
zal paardjerijden
I will horse riding
zult paardjerijden
you will horse riding
zal paardjerijden
he/she/it will horse riding
zullen paardjerijden
we will horse riding
zullen paardjerijden
you all will horse riding
zullen paardjerijden
they will horse riding
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou paardjerijden
I would horse riding
zou paardjerijden
you would horse riding
zou paardjerijden
he/she/it would horse riding
zouden paardjerijden
we would horse riding
zouden paardjerijden
you all would horse riding
zouden paardjerijden
they would horse riding
Subjunctive mood
rijde paardje
I horse riding
rijde paardje
you horse riding
rijde paardje
he/she/it horse riding
rijde paardje
we horse riding
rijde paardje
you all horse riding
rijde paardje
they horse riding
Past perfect tense
had paardjegereden
I had horsed riding
had paardjegereden
you had horsed riding
had paardjegereden
he/she/it had horsed riding
hadden paardjegereden
we had horsed riding
hadden paardjegereden
you all had horsed riding
hadden paardjegereden
they had horsed riding
Future perf.
zal paardjegereden hebben
I will have horsed riding
zal paardjegereden hebben
you will have horsed riding
zal paardjegereden hebben
he/she/it will have horsed riding
zullen paardjegereden hebben
we will have horsed riding
zullen paardjegereden hebben
you all will have horsed riding
zullen paardjegereden hebben
they will have horsed riding
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou paardjegereden hebben
I would have horsed riding
zou paardjegereden hebben
you would have horsed riding
zou paardjegereden hebben
he/she/it would have horsed riding
zouden paardjegereden hebben
we would have horsed riding
zouden paardjegereden hebben
you all would have horsed riding
zouden paardjegereden hebben
they would have horsed riding
Present bijzin tense
paardjerij
I horse riding
paardjerijdt
you horse riding
paardjerijdt
he/she/it horses riding
paardjerijden
we horse riding
paardjerijden
you all horse riding
paardjerijden
they horse riding
Past bijzin tense
paardjereed
I horsed riding
paardjereed
you horsed riding
paardjereed
he/she/it horsed riding
paardjereden
we horsed riding
paardjereden
you all horsed riding
paardjereden
they horsed riding
Future bijzin tense
zal paardjerijden
I will horse riding
zult paardjerijden
you will horse riding
zal paardjerijden
he/she/it will horse riding
zullen paardjerijden
we will horse riding
zullen paardjerijden
you all will horse riding
zullen paardjerijden
they will horse riding
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou paardjerijden
I would horse riding
zou paardjerijden
you would horse riding
zou paardjerijden
he/she/it would horse riding
zouden paardjerijden
we would horse riding
zouden paardjerijden
you all would horse riding
zouden paardjerijden
they would horse riding
Subjunctive bijzin mood
paardjerijde
I horse riding
paardjerijde
you horse riding
paardjerijde
he/she/it horse riding
paardjerijde
we horse riding
paardjerijde
you all horse riding
paardjerijde
they horse riding
Du
Ihr
Imperative mood
rij paardj
horse riding
rijdt paardj
horse riding

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

overstelpen
overwhelm
oververtellen
tell about
overvloeien
overflow
overzitten
do
paaldansen
pole dancing
paardrijden
ride on horseback
palperen
palpate
parlementeren
do
parodiƫren
parle finches
partijtrekken
party draw

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'horse riding':

None found.
Learning languages?