Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Oververtellen (to tell about) conjugation

Dutch
18 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
vertel over
vertelt over
vertelt over
vertellen over
vertellen over
vertellen over
Present perfect tense
heb oververteld
hebt oververteld
heeft oververteld
hebben oververteld
hebben oververteld
hebben oververteld
Past tense
vertelde over
vertelde over
vertelde over
vertelden over
vertelden over
vertelden over
Future tense
zal oververtellen
zult oververtellen
zal oververtellen
zullen oververtellen
zullen oververtellen
zullen oververtellen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou oververtellen
zou oververtellen
zou oververtellen
zouden oververtellen
zouden oververtellen
zouden oververtellen
Subjunctive mood
vertelle over
vertelle over
vertelle over
vertelle over
vertelle over
vertelle over
Past perfect tense
had oververteld
had oververteld
had oververteld
hadden oververteld
hadden oververteld
hadden oververteld
Future perf.
zal oververteld hebben
zal oververteld hebben
zal oververteld hebben
zullen oververteld hebben
zullen oververteld hebben
zullen oververteld hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou oververteld hebben
zou oververteld hebben
zou oververteld hebben
zouden oververteld hebben
zouden oververteld hebben
zouden oververteld hebben
Present bijzin tense
oververtel
oververtelt
oververtelt
oververtellen
oververtellen
oververtellen
Past bijzin tense
oververtelde
oververtelde
oververtelde
oververtelden
oververtelden
oververtelden
Future bijzin tense
zal oververtellen
zult oververtellen
zal oververtellen
zullen oververtellen
zullen oververtellen
zullen oververtellen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou oververtellen
zou oververtellen
zou oververtellen
zouden oververtellen
zouden oververtellen
zouden oververtellen
Subjunctive bijzin mood
oververtelle
oververtelle
oververtelle
oververtelle
oververtelle
oververtelle
Du
Ihr
Imperative mood
vertel over
vertelt

Examples of oververtellen

Example in DutchTranslation in English
- Daar ben je, vertel over Manila.- There you are, tell about Manila.
Wie heb je nog meer vertelt over Ekster?- Who else did you tell about Magpie?
Als uwe majesteit er om vraagt Zal ik vertellen over een mand met een willo willo ween en een nonny nonny...If your majesty doth ask it, I will tell about the basket with a willo willo wailey and a nonny nonny
Dan zal ik vertellen over U en Scarface.Then I'll tell about you and Scarface.
Er is geen limiet aan het aantal verhalen die we kunnen vertellen over dit personage.I mean, there's no limit to the amount of stories that we can tell about this character.
Iedereen heeft een verhaal te vertellen over hun leven.Everybody has a story to tell about their lives.
Ik heb horen vertellen over een blanke schoolmeester in deze streek.I've heard tell about a white schoolmaster in this region.
Dat verhaal dat jij vertelde over dat meisje, de vrouw waarvan je hield.. het verwerken daarvan, is het waar?Romo, that story that you told about the girl, the woman that you loved and getting over her.
Dat was een fantastisch verhaal dat je vertelde over je zoon.That was an incredible story you told about your son today.
De enige persoon die ik vertelde over de operatie was Mike Dryden.And the only person I told about the operation was Mike Dryden.
Dus het valse verhaal dat Maureen vertelde over de affaire... heeft ze dat alleen gedaan, of was je er bij betrokken?So the fake story Maureen told about the affair-- did she do that on her own, or were you involved?
Dus hoe wij kijken naar de oude Grieken en Romeinen is hetzelfde als hoe zij keken naar de verhalen die men vertelde over buitenaardsen.So the way that we look at the ancient Greeks and Romans... would have been the way they would have looked at the stories that are being told about the about ***.
Dat wat ze ons vertelden over de Afrikaanse bij, dat ze geen honing maken, dat ze geen goede bestuivers zijn, dat ze onhandelbaar zijn, daarvan ontdekte ik dat het allemaal fout is.That what we have been told about the African bee, that they didn't make honey, that they were not good pollinators, that they were impossible to manage, I found that all those things were completely false.
Als je het verhaal vertelt, vertel dan over hoe je naar me keek. Jij en je kijken.If you need to tell the story, then tell about that look, you sent me.
Als jij niemand over mij vertelt.If you won't tell about me.
Dit is wat je aan de buitenwereld toont, het verhaal dat je over jezelf vertelt.These are the faces you present to the world... the story you tell about yourself.
Je weet alles wat dat haar vertelt.You know everything there is to tell about the hair.
Oké, wie heb je over de inbraak vertelt?No. Okay, who'd you tell about the break-in?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'tell about':

None found.