Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Overleveren (to surrender) conjugation

Dutch
12 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
lever over
levert over
levert over
leveren over
leveren over
leveren over
Present perfect tense
heb overgeleverd
hebt overgeleverd
heeft overgeleverd
hebben overgeleverd
hebben overgeleverd
hebben overgeleverd
Past tense
leverde over
leverde over
leverde over
leverden over
leverden over
leverden over
Future tense
zal overleveren
zult overleveren
zal overleveren
zullen overleveren
zullen overleveren
zullen overleveren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou overleveren
zou overleveren
zou overleveren
zouden overleveren
zouden overleveren
zouden overleveren
Subjunctive mood
levere over
levere over
levere over
levere over
levere over
levere over
Past perfect tense
had overgeleverd
had overgeleverd
had overgeleverd
hadden overgeleverd
hadden overgeleverd
hadden overgeleverd
Future perf.
zal overgeleverd hebben
zal overgeleverd hebben
zal overgeleverd hebben
zullen overgeleverd hebben
zullen overgeleverd hebben
zullen overgeleverd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou overgeleverd hebben
zou overgeleverd hebben
zou overgeleverd hebben
zouden overgeleverd hebben
zouden overgeleverd hebben
zouden overgeleverd hebben
Present bijzin tense
overlever
overlevert
overlevert
overleveren
overleveren
overleveren
Past bijzin tense
overleverde
overleverde
overleverde
overleverden
overleverden
overleverden
Future bijzin tense
zal overleveren
zult overleveren
zal overleveren
zullen overleveren
zullen overleveren
zullen overleveren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou overleveren
zou overleveren
zou overleveren
zouden overleveren
zouden overleveren
zouden overleveren
Subjunctive bijzin mood
overlevere
overlevere
overlevere
overlevere
overlevere
overlevere
Du
Ihr
Imperative mood
lever over
levert

Examples of overleveren

Example in DutchTranslation in English
Maar ik zweer je, mijn zoon, ik zou je nooit overleveren zonder jouw zegen en toestemming.But I swear to you, my son, I would never surrender you without your blessing and agreement.
Ze plunderden een platinamijn... en wilden de buit niet overleveren aan de koloniale commandant.They plundered a Cylon platinum mine. Wouldn't surrender the bounty to the Colonial commander.
Door het bevel te weigeren, hebben jullie duur materieel overgeleverd aan de vijand.By refusing to obey, you have surrendered expensive equipment to the enemy.
En Eric heeft z'n vader aan Aella overgeleverd.Eric has surrendered his own father to Aella.
Ik heb het hele kantoor overgeleverd.Without a fight, I surrendered the whole office.
Ik vind dat we ons leven hebben overgeleverd aan het momentum van middelmatigheid.I just feel as thought we've surrendered our lives to the momentum of mediocrity.
En nu, mijn Heer Medici, dat u overleverde de Republiek van Florence, kunnen we tenminste de wijn inschenken?And now,my Lord Medici,that you've surrendered the Republic of Florence,can we at least pour the wine?
De generaal levert z'n vuurwapen in als teken van overgave.General Elster hands over his pistol as a token of surrender.
Nee, nee, nee. Je maakt je niet van kant en levert je niet uit.No, you won't kill yourself or surrender to the police.
Verdachte levert z'n paspoort in en draagt thuis een enkelband.The defendant will surrender his passport And be confined to his home With an electronic monitoring device. Bail is denied.
Wie levert z'n zwaard in, jij of zij?Who's surrendering his sword, you or she?
je levert je badge in, en je behoudt 70% van je salaris.You surrender your badge, and leave with 70% of your salary.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

optooien
smarten up
overbelichten
overexpose
overdrukken
overprint
overeenkomen
reconcile with
overkroppen
do
overleven
survive
overlezen
read on
overpoten
on feet
overseinen
transmit
overslapen
pass the night

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'surrender':

None found.