Conjugation
Etymology
Blog
Courses
Get a Dutch Tutor
Conjugation
Etymology
Blog
opsouperen
to usurp
Conjugation
Details
Looking for learning resources?
Study with our courses!
Get a full course →
Conjugation
of
opsouperen
Translation
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
soupeer op
I usurp
soupeert op
you usurp
soupeert op
he/she/it usurps
souperen op
we usurp
souperen op
you all usurp
souperen op
they usurp
Present perfect tense
heb opgesoupeerd
I have usurped
hebt opgesoupeerd
you have usurped
heeft opgesoupeerd
he/she/it has usurped
hebben opgesoupeerd
we have usurped
hebben opgesoupeerd
you all have usurped
hebben opgesoupeerd
they have usurped
Past tense
soupeerde op
I usurped
soupeerde op
you usurped
soupeerde op
he/she/it usurped
soupeerden op
we usurped
soupeerden op
you all usurped
soupeerden op
they usurped
Future tense
zal opsouperen
I will usurp
zult opsouperen
you will usurp
zal opsouperen
he/she/it will usurp
zullen opsouperen
we will usurp
zullen opsouperen
you all will usurp
zullen opsouperen
they will usurp
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou opsouperen
I would usurp
zou opsouperen
you would usurp
zou opsouperen
he/she/it would usurp
zouden opsouperen
we would usurp
zouden opsouperen
you all would usurp
zouden opsouperen
they would usurp
Subjunctive mood
soupere op
I usurp
soupere op
you usurp
soupere op
he/she/it usurp
soupere op
we usurp
soupere op
you all usurp
soupere op
they usurp
Past perfect tense
had opgesoupeerd
I had usurped
had opgesoupeerd
you had usurped
had opgesoupeerd
he/she/it had usurped
hadden opgesoupeerd
we had usurped
hadden opgesoupeerd
you all had usurped
hadden opgesoupeerd
they had usurped
Future perf.
zal opgesoupeerd hebben
I will have usurped
zal opgesoupeerd hebben
you will have usurped
zal opgesoupeerd hebben
he/she/it will have usurped
zullen opgesoupeerd hebben
we will have usurped
zullen opgesoupeerd hebben
you all will have usurped
zullen opgesoupeerd hebben
they will have usurped
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgesoupeerd hebben
I would have usurped
zou opgesoupeerd hebben
you would have usurped
zou opgesoupeerd hebben
he/she/it would have usurped
zouden opgesoupeerd hebben
we would have usurped
zouden opgesoupeerd hebben
you all would have usurped
zouden opgesoupeerd hebben
they would have usurped
Present bijzin tense
opsoupeer
I usurp
opsoupeert
you usurp
opsoupeert
he/she/it usurps
opsouperen
we usurp
opsouperen
you all usurp
opsouperen
they usurp
Past bijzin tense
opsoupeerde
I usurped
opsoupeerde
you usurped
opsoupeerde
he/she/it usurped
opsoupeerden
we usurped
opsoupeerden
you all usurped
opsoupeerden
they usurped
Future bijzin tense
zal opsouperen
I will usurp
zult opsouperen
you will usurp
zal opsouperen
he/she/it will usurp
zullen opsouperen
we will usurp
zullen opsouperen
you all will usurp
zullen opsouperen
they will usurp
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou opsouperen
I would usurp
zou opsouperen
you would usurp
zou opsouperen
he/she/it would usurp
zouden opsouperen
we would usurp
zouden opsouperen
you all would usurp
zouden opsouperen
they would usurp
Subjunctive bijzin mood
opsoupere
I usurp
opsoupere
you usurp
opsoupere
he/she/it usurp
opsoupere
we usurp
opsoupere
you all usurp
opsoupere
they usurp
Du
Ihr
Imperative mood
soupeer op
usurp
soupeert op
usurp
Further details about this page
LOCATION
Cooljugator
/
Dutch
/
opsouperen
RELATED PAGES
opsolferen
do
Back to Top