Opontbieden (to do) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of opontbieden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ontbied op
I do
ontbiedt op
you do
ontbiedt op
he/she/it does
ontbieden op
we do
ontbieden op
you all do
ontbieden op
they do
Present perfect tense
heb opontboden
I have done
hebt opontboden
you have done
heeft opontboden
he/she/it has done
hebben opontboden
we have done
hebben opontboden
you all have done
hebben opontboden
they have done
Past tense
ontbood op
I did
ontbood op
you did
ontbood op
he/she/it did
ontboden op
we did
ontboden op
you all did
ontboden op
they did
Future tense
zal opontbieden
I will do
zult opontbieden
you will do
zal opontbieden
he/she/it will do
zullen opontbieden
we will do
zullen opontbieden
you all will do
zullen opontbieden
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou opontbieden
I would do
zou opontbieden
you would do
zou opontbieden
he/she/it would do
zouden opontbieden
we would do
zouden opontbieden
you all would do
zouden opontbieden
they would do
Subjunctive mood
ontbiede op
I do
ontbiede op
you do
ontbiede op
he/she/it do
ontbiede op
we do
ontbiede op
you all do
ontbiede op
they do
Past perfect tense
had opontboden
I had done
had opontboden
you had done
had opontboden
he/she/it had done
hadden opontboden
we had done
hadden opontboden
you all had done
hadden opontboden
they had done
Future perf.
zal opontboden hebben
I will have done
zal opontboden hebben
you will have done
zal opontboden hebben
he/she/it will have done
zullen opontboden hebben
we will have done
zullen opontboden hebben
you all will have done
zullen opontboden hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opontboden hebben
I would have done
zou opontboden hebben
you would have done
zou opontboden hebben
he/she/it would have done
zouden opontboden hebben
we would have done
zouden opontboden hebben
you all would have done
zouden opontboden hebben
they would have done
Present bijzin tense
opontbied
I do
opontbiedt
you do
opontbiedt
he/she/it does
opontbieden
we do
opontbieden
you all do
opontbieden
they do
Past bijzin tense
opontbood
I did
opontbood
you did
opontbood
he/she/it did
opontboden
we did
opontboden
you all did
opontboden
they did
Future bijzin tense
zal opontbieden
I will do
zult opontbieden
you will do
zal opontbieden
he/she/it will do
zullen opontbieden
we will do
zullen opontbieden
you all will do
zullen opontbieden
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou opontbieden
I would do
zou opontbieden
you would do
zou opontbieden
he/she/it would do
zouden opontbieden
we would do
zouden opontbieden
you all would do
zouden opontbieden
they would do
Subjunctive bijzin mood
opontbiede
I do
opontbiede
you do
opontbiede
he/she/it do
opontbiede
we do
opontbiede
you all do
opontbiede
they do
Du
Ihr
Imperative mood
ontbied op
do
ontbiedt op
do

Examples of opontbieden

Example in DutchTranslation in English
Ik moest wat college's verzetten maar je wordt niet vaak ontboden op de Kanselarij van de Führer.No, I did have to shuffle a few tutorials, but... Not every day one is summoned to the Chancellery of the Führer.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?