Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

ophoesten

to expectorate

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of ophoesten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
hoest op
I expectorate
hoest op
you expectorate
hoest op
he/she/it expectorates
hoesten op
we expectorate
hoesten op
you all expectorate
hoesten op
they expectorate
Present perfect tense
heb opgehoest
I have expectorated
hebt opgehoest
you have expectorated
heeft opgehoest
he/she/it has expectorated
hebben opgehoest
we have expectorated
hebben opgehoest
you all have expectorated
hebben opgehoest
they have expectorated
Past tense
hoestte op
I expectorated
hoestte op
you expectorated
hoestte op
he/she/it expectorated
hoestten op
we expectorated
hoestten op
you all expectorated
hoestten op
they expectorated
Future tense
zal ophoesten
I will expectorate
zult ophoesten
you will expectorate
zal ophoesten
he/she/it will expectorate
zullen ophoesten
we will expectorate
zullen ophoesten
you all will expectorate
zullen ophoesten
they will expectorate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ophoesten
I would expectorate
zou ophoesten
you would expectorate
zou ophoesten
he/she/it would expectorate
zouden ophoesten
we would expectorate
zouden ophoesten
you all would expectorate
zouden ophoesten
they would expectorate
Subjunctive mood
hoeste op
I expectorate
hoeste op
you expectorate
hoeste op
he/she/it expectorate
hoeste op
we expectorate
hoeste op
you all expectorate
hoeste op
they expectorate
Past perfect tense
had opgehoest
I had expectorated
had opgehoest
you had expectorated
had opgehoest
he/she/it had expectorated
hadden opgehoest
we had expectorated
hadden opgehoest
you all had expectorated
hadden opgehoest
they had expectorated
Future perf.
zal opgehoest hebben
I will have expectorated
zal opgehoest hebben
you will have expectorated
zal opgehoest hebben
he/she/it will have expectorated
zullen opgehoest hebben
we will have expectorated
zullen opgehoest hebben
you all will have expectorated
zullen opgehoest hebben
they will have expectorated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgehoest hebben
I would have expectorated
zou opgehoest hebben
you would have expectorated
zou opgehoest hebben
he/she/it would have expectorated
zouden opgehoest hebben
we would have expectorated
zouden opgehoest hebben
you all would have expectorated
zouden opgehoest hebben
they would have expectorated
Present bijzin tense
ophoest
I expectorate
ophoest
you expectorate
ophoest
he/she/it expectorates
ophoesten
we expectorate
ophoesten
you all expectorate
ophoesten
they expectorate
Past bijzin tense
ophoestte
I expectorated
ophoestte
you expectorated
ophoestte
he/she/it expectorated
ophoestten
we expectorated
ophoestten
you all expectorated
ophoestten
they expectorated
Future bijzin tense
zal ophoesten
I will expectorate
zult ophoesten
you will expectorate
zal ophoesten
he/she/it will expectorate
zullen ophoesten
we will expectorate
zullen ophoesten
you all will expectorate
zullen ophoesten
they will expectorate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou ophoesten
I would expectorate
zou ophoesten
you would expectorate
zou ophoesten
he/she/it would expectorate
zouden ophoesten
we would expectorate
zouden ophoesten
you all would expectorate
zouden ophoesten
they would expectorate
Subjunctive bijzin mood
ophoeste
I expectorate
ophoeste
you expectorate
ophoeste
he/she/it expectorate
ophoeste
we expectorate
ophoeste
you all expectorate
ophoeste
they expectorate
Du
Ihr
Imperative mood
hoest op
expectorate
hoest op
expectorate

Further details about this page

LOCATION