Openhalen (to do) conjugation

Dutch
8 examples

Conjugation of openhalen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
haal open
I do
haalt open
you do
haalt open
he/she/it does
halen open
we do
halen open
you all do
halen open
they do
Present perfect tense
heb opengehaald
I have done
hebt opengehaald
you have done
heeft opengehaald
he/she/it has done
hebben opengehaald
we have done
hebben opengehaald
you all have done
hebben opengehaald
they have done
Past tense
haalde open
I did
haalde open
you did
haalde open
he/she/it did
haalden open
we did
haalden open
you all did
haalden open
they did
Future tense
zal openhalen
I will do
zult openhalen
you will do
zal openhalen
he/she/it will do
zullen openhalen
we will do
zullen openhalen
you all will do
zullen openhalen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou openhalen
I would do
zou openhalen
you would do
zou openhalen
he/she/it would do
zouden openhalen
we would do
zouden openhalen
you all would do
zouden openhalen
they would do
Subjunctive mood
hale open
I do
hale open
you do
hale open
he/she/it do
hale open
we do
hale open
you all do
hale open
they do
Past perfect tense
had opengehaald
I had done
had opengehaald
you had done
had opengehaald
he/she/it had done
hadden opengehaald
we had done
hadden opengehaald
you all had done
hadden opengehaald
they had done
Future perf.
zal opengehaald hebben
I will have done
zal opengehaald hebben
you will have done
zal opengehaald hebben
he/she/it will have done
zullen opengehaald hebben
we will have done
zullen opengehaald hebben
you all will have done
zullen opengehaald hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opengehaald hebben
I would have done
zou opengehaald hebben
you would have done
zou opengehaald hebben
he/she/it would have done
zouden opengehaald hebben
we would have done
zouden opengehaald hebben
you all would have done
zouden opengehaald hebben
they would have done
Present bijzin tense
openhaal
I do
openhaalt
you do
openhaalt
he/she/it does
openhalen
we do
openhalen
you all do
openhalen
they do
Past bijzin tense
openhaalde
I did
openhaalde
you did
openhaalde
he/she/it did
openhaalden
we did
openhaalden
you all did
openhaalden
they did
Future bijzin tense
zal openhalen
I will do
zult openhalen
you will do
zal openhalen
he/she/it will do
zullen openhalen
we will do
zullen openhalen
you all will do
zullen openhalen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou openhalen
I would do
zou openhalen
you would do
zou openhalen
he/she/it would do
zouden openhalen
we would do
zouden openhalen
you all would do
zouden openhalen
they would do
Subjunctive bijzin mood
openhale
I do
openhale
you do
openhale
he/she/it do
openhale
we do
openhale
you all do
openhale
they do
Du
Ihr
Imperative mood
haal open
do
haalt open
do

Examples of openhalen

Example in DutchTranslation in English
Dat besef ik, maar het graf niet openhalen zou nog erger zijn. Toch?l respect that, but l think not digging it up would be more regrettable, don't you?
Ik kan gillen, m'n gezicht openhalen... wat moet ik doen?I can't stand it. Makes me want to scream and claw my face. What should I do?
Ik wil die wond niet echt weer openhalen.I don't really want to open that particular wound.
In een echt bad zou je je kont niet openhalen.I've just got in! That bath don't half scratch your arse.
Laat de vijand je niet bang zien of hij gaat jou openhalen met een roestig zwaard.* don't let the enemy see you afraid * * or he's gonna gut you with a rusty blade. * Got it!
Je hebt toch niet van die kleine vogelbotjes die mijn mond openhaalt?- Oh, I hate those. You've those little bird bones that are gonna cut up my mouth, do you?
Weet je, als je je voet openhaalt aan een stuk glas, niet denken dat ik je ga dragen.IAN: You know, when you cut your foot on a piece of glass, - don't think I'm gonna carry you.
Welk meisje wil nou met je trouwen, als ze zich aan jou openhaalt ?What girl is going to marry you, if you don't shave!

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

opschalen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

ontnemen
deprive
ontwormen
worm
opboeien
do
opdreunen
chant
opeenklemmen
clench
opengooien
throw open
openhangen
open hang
opensperren
distend
openstellen
be open
opgaan
freshen

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?