Opeenklemmen (to clench) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of opeenklemmen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
klem opeen
I clench
klemt opeen
you clench
klemt opeen
he/she/it clenches
klemmen opeen
we clench
klemmen opeen
you all clench
klemmen opeen
they clench
Present perfect tense
heb opeengeklemd
I have clenched
hebt opeengeklemd
you have clenched
heeft opeengeklemd
he/she/it has clenched
hebben opeengeklemd
we have clenched
hebben opeengeklemd
you all have clenched
hebben opeengeklemd
they have clenched
Past tense
klemde opeen
I clenched
klemde opeen
you clenched
klemde opeen
he/she/it clenched
klemden opeen
we clenched
klemden opeen
you all clenched
klemden opeen
they clenched
Future tense
zal opeenklemmen
I will clench
zult opeenklemmen
you will clench
zal opeenklemmen
he/she/it will clench
zullen opeenklemmen
we will clench
zullen opeenklemmen
you all will clench
zullen opeenklemmen
they will clench
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou opeenklemmen
I would clench
zou opeenklemmen
you would clench
zou opeenklemmen
he/she/it would clench
zouden opeenklemmen
we would clench
zouden opeenklemmen
you all would clench
zouden opeenklemmen
they would clench
Subjunctive mood
klemme opeen
I clench
klemme opeen
you clench
klemme opeen
he/she/it clench
klemme opeen
we clench
klemme opeen
you all clench
klemme opeen
they clench
Past perfect tense
had opeengeklemd
I had clenched
had opeengeklemd
you had clenched
had opeengeklemd
he/she/it had clenched
hadden opeengeklemd
we had clenched
hadden opeengeklemd
you all had clenched
hadden opeengeklemd
they had clenched
Future perf.
zal opeengeklemd hebben
I will have clenched
zal opeengeklemd hebben
you will have clenched
zal opeengeklemd hebben
he/she/it will have clenched
zullen opeengeklemd hebben
we will have clenched
zullen opeengeklemd hebben
you all will have clenched
zullen opeengeklemd hebben
they will have clenched
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opeengeklemd hebben
I would have clenched
zou opeengeklemd hebben
you would have clenched
zou opeengeklemd hebben
he/she/it would have clenched
zouden opeengeklemd hebben
we would have clenched
zouden opeengeklemd hebben
you all would have clenched
zouden opeengeklemd hebben
they would have clenched
Present bijzin tense
opeenklem
I clench
opeenklemt
you clench
opeenklemt
he/she/it clenches
opeenklemmen
we clench
opeenklemmen
you all clench
opeenklemmen
they clench
Past bijzin tense
opeenklemde
I clenched
opeenklemde
you clenched
opeenklemde
he/she/it clenched
opeenklemden
we clenched
opeenklemden
you all clenched
opeenklemden
they clenched
Future bijzin tense
zal opeenklemmen
I will clench
zult opeenklemmen
you will clench
zal opeenklemmen
he/she/it will clench
zullen opeenklemmen
we will clench
zullen opeenklemmen
you all will clench
zullen opeenklemmen
they will clench
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou opeenklemmen
I would clench
zou opeenklemmen
you would clench
zou opeenklemmen
he/she/it would clench
zouden opeenklemmen
we would clench
zouden opeenklemmen
you all would clench
zouden opeenklemmen
they would clench
Subjunctive bijzin mood
opeenklemme
I clench
opeenklemme
you clench
opeenklemme
he/she/it clench
opeenklemme
we clench
opeenklemme
you all clench
opeenklemme
they clench
Du
Ihr
Imperative mood
klem opeen
clench
klemt opeen
clench

Examples of opeenklemmen

Example in DutchTranslation in English
Vera's tanden waren opeengeklemd. Ze was de eerste die begon te praten.Vera's teeth were clenched She was the first to speak

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

ontwassen
dewax
opbrengen
yield
opdraven
emerge
opduikelen
excavate
opduwen
shove off
opeenhopen
agglomerate
opeenstapelen
agglomerate
openen
open
openscheuren
lacerate
openspringen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'clench':

None found.
Learning languages?