Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Ontvlezen (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ontvlees
ontvleest
ontvleest
ontvlezen
ontvlezen
ontvlezen
Present perfect tense
heb ontvleesd
hebt ontvleesd
heeft ontvleesd
hebben ontvleesd
hebben ontvleesd
hebben ontvleesd
Past tense
ontvleesde
ontvleesde
ontvleesde
ontvleesden
ontvleesden
ontvleesden
Future tense
zal ontvlezen
zult ontvlezen
zal ontvlezen
zullen ontvlezen
zullen ontvlezen
zullen ontvlezen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ontvlezen
zou ontvlezen
zou ontvlezen
zouden ontvlezen
zouden ontvlezen
zouden ontvlezen
Subjunctive mood
ontvleze
ontvleze
ontvleze
ontvleze
ontvleze
ontvleze
Past perfect tense
had ontvleesd
had ontvleesd
had ontvleesd
hadden ontvleesd
hadden ontvleesd
hadden ontvleesd
Future perf.
zal ontvleesd hebben
zal ontvleesd hebben
zal ontvleesd hebben
zullen ontvleesd hebben
zullen ontvleesd hebben
zullen ontvleesd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ontvleesd hebben
zou ontvleesd hebben
zou ontvleesd hebben
zouden ontvleesd hebben
zouden ontvleesd hebben
zouden ontvleesd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
ontvlees
ontvleest

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.