Dutch
Afrikaans
Albanian
Arabic
Azeri
Basque
Catalan
Danish
Dutch
English
Esperanto
Estonian
Faroese
Finnish verbs
Finnish adjectives
Finnish nouns
French
German
Hawaiian
Hebrew
Hungarian
Icelandic
Indonesian
Italian
Japanese
Latvian
Lithuanian
Macedonian
Malay
Maltese
Maori
Modern Greek
Norwegian
Persian
Polish
Portuguese
Quechua
Romanian
Russian verbs
Russian adjectives
Russian nouns
Spanish
Swedish
Thai
Turkish
Vietnamese
Speak any language with confidence
Take our quick quiz to start your journey to fluency today!
Get started
Search
Ontspiegelen (to do) conjugation
Dutch
Conjugation of ontspiegelen
Translation
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ontspiegel
I do
ontspiegelt
you do
ontspiegelt
he/she/it does
ontspiegelen
we do
ontspiegelen
you all do
ontspiegelen
they do
Present perfect tense
heb ontspiegeld
I have done
hebt ontspiegeld
you have done
heeft ontspiegeld
he/she/it has done
hebben ontspiegeld
we have done
hebben ontspiegeld
you all have done
hebben ontspiegeld
they have done
Past tense
ontspiegelde
I did
ontspiegelde
you did
ontspiegelde
he/she/it did
ontspiegelden
we did
ontspiegelden
you all did
ontspiegelden
they did
Future tense
zal ontspiegelen
I will do
zult ontspiegelen
you will do
zal ontspiegelen
he/she/it will do
zullen ontspiegelen
we will do
zullen ontspiegelen
you all will do
zullen ontspiegelen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ontspiegelen
I would do
zou ontspiegelen
you would do
zou ontspiegelen
he/she/it would do
zouden ontspiegelen
we would do
zouden ontspiegelen
you all would do
zouden ontspiegelen
they would do
Subjunctive mood
ontspiegele
I do
ontspiegele
you do
ontspiegele
he/she/it do
ontspiegele
we do
ontspiegele
you all do
ontspiegele
they do
Past perfect tense
had ontspiegeld
I had done
had ontspiegeld
you had done
had ontspiegeld
he/she/it had done
hadden ontspiegeld
we had done
hadden ontspiegeld
you all had done
hadden ontspiegeld
they had done
Future perf.
zal ontspiegeld hebben
I will have done
zal ontspiegeld hebben
you will have done
zal ontspiegeld hebben
he/she/it will have done
zullen ontspiegeld hebben
we will have done
zullen ontspiegeld hebben
you all will have done
zullen ontspiegeld hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ontspiegeld hebben
I would have done
zou ontspiegeld hebben
you would have done
zou ontspiegeld hebben
he/she/it would have done
zouden ontspiegeld hebben
we would have done
zouden ontspiegeld hebben
you all would have done
zouden ontspiegeld hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
ontspiegel
do
ontspiegelt
do
More Dutch verbs
Related
Not found
We have none.
Similar
Not found
We have none.
Similar but longer
Not found
We have none.
Random
ontcijferen
decipher
ontlasten
discharge
ontpitten
do
ontrukken
wrest from
ontschieten
slip from
ontschorsen
decorticate
ontsparen
do
ontspinnen
do
ontvolgen
unfollow
ontwaarden
do
Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':
None found.