Ontsmetten (to disinfect) conjugation

Dutch
13 examples

Conjugation of ontsmetten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ontsmet
I disinfect
ontsmet
you disinfect
ontsmet
he/she/it disinfects
ontsmetten
we disinfect
ontsmetten
you all disinfect
ontsmetten
they disinfect
Present perfect tense
heb ontsmet
I have disinfected
hebt ontsmet
you have disinfected
heeft ontsmet
he/she/it has disinfected
hebben ontsmet
we have disinfected
hebben ontsmet
you all have disinfected
hebben ontsmet
they have disinfected
Past tense
ontsmette
I disinfected
ontsmette
you disinfected
ontsmette
he/she/it disinfected
ontsmetten
we disinfected
ontsmetten
you all disinfected
ontsmetten
they disinfected
Future tense
zal ontsmetten
I will disinfect
zult ontsmetten
you will disinfect
zal ontsmetten
he/she/it will disinfect
zullen ontsmetten
we will disinfect
zullen ontsmetten
you all will disinfect
zullen ontsmetten
they will disinfect
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ontsmetten
I would disinfect
zou ontsmetten
you would disinfect
zou ontsmetten
he/she/it would disinfect
zouden ontsmetten
we would disinfect
zouden ontsmetten
you all would disinfect
zouden ontsmetten
they would disinfect
Subjunctive mood
ontsmette
I disinfect
ontsmette
you disinfect
ontsmette
he/she/it disinfect
ontsmette
we disinfect
ontsmette
you all disinfect
ontsmette
they disinfect
Past perfect tense
had ontsmet
I had disinfected
had ontsmet
you had disinfected
had ontsmet
he/she/it had disinfected
hadden ontsmet
we had disinfected
hadden ontsmet
you all had disinfected
hadden ontsmet
they had disinfected
Future perf.
zal ontsmet hebben
I will have disinfected
zal ontsmet hebben
you will have disinfected
zal ontsmet hebben
he/she/it will have disinfected
zullen ontsmet hebben
we will have disinfected
zullen ontsmet hebben
you all will have disinfected
zullen ontsmet hebben
they will have disinfected
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ontsmet hebben
I would have disinfected
zou ontsmet hebben
you would have disinfected
zou ontsmet hebben
he/she/it would have disinfected
zouden ontsmet hebben
we would have disinfected
zouden ontsmet hebben
you all would have disinfected
zouden ontsmet hebben
they would have disinfected
Du
Ihr
Imperative mood
ontsmet
disinfect
ontsmet
disinfect

Examples of ontsmetten

Example in DutchTranslation in English
- Rotzooi. Afval dat niet valt te ontsmetten.Dirty stuff, junk that you can't disinfect.
- Zelfs het ergste vuil is te ontsmetten.Nothin' a bucket of disinfectant can't fix.
Ben je iets aan het ontsmetten?- Are you disinfecting something?
Dominee, ik zal de barakken ontsmetten en het water zuiveren.Reverend, I disinfect the barracks and purify water.
Dus de dader wilde van het bewijs afkomen door het te ontsmetten.So the killer tried to get rid of evidence by disinfecting it.
- Die wagen moet ontsmet worden.- I want that car disinfected. - I taught my son cleanliness.
-Alles is ontsmet.We disinfected.
De wonden zijn ontsmet door de urine van de dieren.Animal urine disinfected many of his wounds.
Hij heeft het eerst ontsmet, dan kneep hij de... huid voorzichtig bijeen en... klak!He disinfected it, then pinched the skin gently and clack!
Ik heb de vleesvriezer ontsmet.So I've disinfected the meat fridge.
- Het CDC ontsmette het, het is veilig nu.- The CDC disinfected it;
Maar u hebt deze prachtige ontsmette suite tot uw beschikking. Misschien kan ik u helpen. - Ben je een gastheer?But since you are here... you have this nice suite, a whole disinfected floor, in fact... maybe I can be of assistance from this point forward.
Op een dag opende hij zijn ontsmette krant, en daar stonden we. Wij met ons kleine boek.So one day he opens his disinfected newspaper, and there we are, us, with our little book.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'disinfect':

None found.
Learning languages?