Ontmythologiseren (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of ontmythologiseren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ontmythologiseer
I do
ontmythologiseert
you do
ontmythologiseert
he/she/it does
ontmythologiseren
we do
ontmythologiseren
you all do
ontmythologiseren
they do
Present perfect tense
heb ontmythologiseerd
I have done
hebt ontmythologiseerd
you have done
heeft ontmythologiseerd
he/she/it has done
hebben ontmythologiseerd
we have done
hebben ontmythologiseerd
you all have done
hebben ontmythologiseerd
they have done
Past tense
ontmythologiseerde
I did
ontmythologiseerde
you did
ontmythologiseerde
he/she/it did
ontmythologiseerden
we did
ontmythologiseerden
you all did
ontmythologiseerden
they did
Future tense
zal ontmythologiseren
I will do
zult ontmythologiseren
you will do
zal ontmythologiseren
he/she/it will do
zullen ontmythologiseren
we will do
zullen ontmythologiseren
you all will do
zullen ontmythologiseren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ontmythologiseren
I would do
zou ontmythologiseren
you would do
zou ontmythologiseren
he/she/it would do
zouden ontmythologiseren
we would do
zouden ontmythologiseren
you all would do
zouden ontmythologiseren
they would do
Subjunctive mood
ontmythologisere
I do
ontmythologisere
you do
ontmythologisere
he/she/it do
ontmythologisere
we do
ontmythologisere
you all do
ontmythologisere
they do
Past perfect tense
had ontmythologiseerd
I had done
had ontmythologiseerd
you had done
had ontmythologiseerd
he/she/it had done
hadden ontmythologiseerd
we had done
hadden ontmythologiseerd
you all had done
hadden ontmythologiseerd
they had done
Future perf.
zal ontmythologiseerd hebben
I will have done
zal ontmythologiseerd hebben
you will have done
zal ontmythologiseerd hebben
he/she/it will have done
zullen ontmythologiseerd hebben
we will have done
zullen ontmythologiseerd hebben
you all will have done
zullen ontmythologiseerd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ontmythologiseerd hebben
I would have done
zou ontmythologiseerd hebben
you would have done
zou ontmythologiseerd hebben
he/she/it would have done
zouden ontmythologiseerd hebben
we would have done
zouden ontmythologiseerd hebben
you all would have done
zouden ontmythologiseerd hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
ontmythologiseer
do
ontmythologiseert
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

ontkleden
undress
ontknopen
unbutton
ontkrachten
debunk
ontladen
discharge
ontluiken
vent
ontmunten
demonetize
ontnemen
deprive
ontromen
skim
ontsluimeren
do
ontsteken
come into being

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?