Ontknopen (to unbutton) conjugation

Dutch
7 examples

Conjugation of ontknopen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ontknoop
I unbutton
ontknoopt
you unbutton
ontknoopt
he/she/it unbuttons
ontknopen
we unbutton
ontknopen
you all unbutton
ontknopen
they unbutton
Present perfect tense
heb ontknoopt
I have unbuttoned
hebt ontknoopt
you have unbuttoned
heeft ontknoopt
he/she/it has unbuttoned
hebben ontknoopt
we have unbuttoned
hebben ontknoopt
you all have unbuttoned
hebben ontknoopt
they have unbuttoned
Past tense
ontknoopte
I unbuttoned
ontknoopte
you unbuttoned
ontknoopte
he/she/it unbuttoned
ontknoopten
we unbuttoned
ontknoopten
you all unbuttoned
ontknoopten
they unbuttoned
Future tense
zal ontknopen
I will unbutton
zult ontknopen
you will unbutton
zal ontknopen
he/she/it will unbutton
zullen ontknopen
we will unbutton
zullen ontknopen
you all will unbutton
zullen ontknopen
they will unbutton
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ontknopen
I would unbutton
zou ontknopen
you would unbutton
zou ontknopen
he/she/it would unbutton
zouden ontknopen
we would unbutton
zouden ontknopen
you all would unbutton
zouden ontknopen
they would unbutton
Subjunctive mood
ontknope
I unbutton
ontknope
you unbutton
ontknope
he/she/it unbutton
ontknope
we unbutton
ontknope
you all unbutton
ontknope
they unbutton
Past perfect tense
had ontknoopt
I had unbuttoned
had ontknoopt
you had unbuttoned
had ontknoopt
he/she/it had unbuttoned
hadden ontknoopt
we had unbuttoned
hadden ontknoopt
you all had unbuttoned
hadden ontknoopt
they had unbuttoned
Future perf.
zal ontknoopt hebben
I will have unbuttoned
zal ontknoopt hebben
you will have unbuttoned
zal ontknoopt hebben
he/she/it will have unbuttoned
zullen ontknoopt hebben
we will have unbuttoned
zullen ontknoopt hebben
you all will have unbuttoned
zullen ontknoopt hebben
they will have unbuttoned
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ontknoopt hebben
I would have unbuttoned
zou ontknoopt hebben
you would have unbuttoned
zou ontknoopt hebben
he/she/it would have unbuttoned
zouden ontknoopt hebben
we would have unbuttoned
zouden ontknoopt hebben
you all would have unbuttoned
zouden ontknoopt hebben
they would have unbuttoned
Du
Ihr
Imperative mood
ontknoop
unbutton
ontknoopt
unbutton

Examples of ontknopen

Example in DutchTranslation in English
Als ik daar zou zijn, en ik zou vragen of je mijn blouse wil ontknopen, zou je dat doen?If I were there and I asked you to, would you unbutton my blouse?
Vind je het erg je blouse te ontknopen en voor me te gaan liggen?Do you mind unbuttoning your shirt and lying down for me?
Maar ontknoop je overhemd eerst wat meer.But unbutton your shirt a little bit first."
Trek je jas uit en ontknoop je shirt.Take off your coat and unbutton your shirt.
Over je slipje... geen BH... je blouse ontknoopt... kleren op 'n hoop voor in de auto, op een doordeweekse dag...Over the panties... no bra... blouse unbuttoned... Calvin's in a ball on the front seat past 11:00 on a school night?
Dus de moordenaar ontknoopte zijn hemd na zijn dood.So, our killer unbuttoned his shirt after he was dead.
Maar toen ontknoopte ik jouw shirt.Yeah, but then I unbuttoned your shirt.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

onderspoelen
do
onderstrepen
underline
ontdarmen
disembowel
ontgraten
disillusion
ontheffen
release
ontinkten
deink
ontkleuren
do
ontkolen
do
ontlenen
borrow
ontluisteren
tarnish

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'unbutton':

None found.
Learning languages?