Ontgoochelen (to disillusion) conjugation

Dutch
9 examples

Conjugation of ontgoochelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ontgoochel
I disillusion
ontgoochelt
you disillusion
ontgoochelt
he/she/it disillusions
ontgoochelen
we disillusion
ontgoochelen
you all disillusion
ontgoochelen
they disillusion
Present perfect tense
heb ontgoocheld
I have disillusioned
hebt ontgoocheld
you have disillusioned
heeft ontgoocheld
he/she/it has disillusioned
hebben ontgoocheld
we have disillusioned
hebben ontgoocheld
you all have disillusioned
hebben ontgoocheld
they have disillusioned
Past tense
ontgoochelde
I disillusioned
ontgoochelde
you disillusioned
ontgoochelde
he/she/it disillusioned
ontgoochelden
we disillusioned
ontgoochelden
you all disillusioned
ontgoochelden
they disillusioned
Future tense
zal ontgoochelen
I will disillusion
zult ontgoochelen
you will disillusion
zal ontgoochelen
he/she/it will disillusion
zullen ontgoochelen
we will disillusion
zullen ontgoochelen
you all will disillusion
zullen ontgoochelen
they will disillusion
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ontgoochelen
I would disillusion
zou ontgoochelen
you would disillusion
zou ontgoochelen
he/she/it would disillusion
zouden ontgoochelen
we would disillusion
zouden ontgoochelen
you all would disillusion
zouden ontgoochelen
they would disillusion
Subjunctive mood
ontgoochele
I disillusion
ontgoochele
you disillusion
ontgoochele
he/she/it disillusion
ontgoochele
we disillusion
ontgoochele
you all disillusion
ontgoochele
they disillusion
Past perfect tense
had ontgoocheld
I had disillusioned
had ontgoocheld
you had disillusioned
had ontgoocheld
he/she/it had disillusioned
hadden ontgoocheld
we had disillusioned
hadden ontgoocheld
you all had disillusioned
hadden ontgoocheld
they had disillusioned
Future perf.
zal ontgoocheld hebben
I will have disillusioned
zal ontgoocheld hebben
you will have disillusioned
zal ontgoocheld hebben
he/she/it will have disillusioned
zullen ontgoocheld hebben
we will have disillusioned
zullen ontgoocheld hebben
you all will have disillusioned
zullen ontgoocheld hebben
they will have disillusioned
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ontgoocheld hebben
I would have disillusioned
zou ontgoocheld hebben
you would have disillusioned
zou ontgoocheld hebben
he/she/it would have disillusioned
zouden ontgoocheld hebben
we would have disillusioned
zouden ontgoocheld hebben
you all would have disillusioned
zouden ontgoocheld hebben
they would have disillusioned
Du
Ihr
Imperative mood
ontgoochel
disillusion
ontgoochelt
disillusion

Examples of ontgoochelen

Example in DutchTranslation in English
Haar arrestatie zou jongeren in Rusland ontgoochelen.Her arrest would cause the disillusion of the younger generations throughout Russia,
- En je wist dat hij ontgoocheld was.- And you knew he was disillusioned.
- Teleurgesteld en ontgoocheld?Disappointed and disillusioned?
Dus voor iedereen onder jullie die zich... ontgoocheld, privileges ontnomen, ongeïnteresseerde delinquenten zijn,... dit is jouw tijd om te schitteren.So for all of you disillusioned, disenfranchised, disinterested delinquents, this is your time to shine.
En terwijl bepaalde leden van de media altijd ontgoocheld publiek vindt om deze straatbende te verheerlijken Dit toont de ware horror waar we mee te maken hebben,'And while certain members of the media 'will always find disillusioned members of the public to lionise these street gangs, 'this footage shows the true horror of what we are dealing with.
Hij is volledig ontgoocheld vanwege de valse politici in de Reagan regering.He's completely disillusioned with the chickenhawks in the Reagan administration.
Ik denk dat alles hem ontgoochelde.I think everything just disillusioned him.
Op een partijbijeenkomst waar Hitler sprak was de ontgoochelde oorlogsveteraan Rudolf Hess.Attending an early rally where Hitler spoke was a disillusioned war veteran named Rudolf Hess.
Hte is ontgoochelend.It's disillusioning.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

onderbrengen
post
onderstellen
do
ontdubbelen
deduplicate
onteigenen
disappropriate
ontfronsen
do
ontgloeien
do
ontgraten
disillusion
onthalzen
decollate
ontlaten
anneal
ontmannen
emasculate

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'disillusion':

None found.
Learning languages?