Ontfutselen (to filch) conjugation

Dutch

Conjugation of ontfutselen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ontfutsel
I filch
ontfutselt
you filch
ontfutselt
he/she/it filches
ontfutselen
we filch
ontfutselen
you all filch
ontfutselen
they filch
Present perfect tense
heb ontfutseld
I have filched
hebt ontfutseld
you have filched
heeft ontfutseld
he/she/it has filched
hebben ontfutseld
we have filched
hebben ontfutseld
you all have filched
hebben ontfutseld
they have filched
Past tense
ontfutselde
I filched
ontfutselde
you filched
ontfutselde
he/she/it filched
ontfutselden
we filched
ontfutselden
you all filched
ontfutselden
they filched
Future tense
zal ontfutselen
I will filch
zult ontfutselen
you will filch
zal ontfutselen
he/she/it will filch
zullen ontfutselen
we will filch
zullen ontfutselen
you all will filch
zullen ontfutselen
they will filch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ontfutselen
I would filch
zou ontfutselen
you would filch
zou ontfutselen
he/she/it would filch
zouden ontfutselen
we would filch
zouden ontfutselen
you all would filch
zouden ontfutselen
they would filch
Subjunctive mood
ontfutsele
I filch
ontfutsele
you filch
ontfutsele
he/she/it filch
ontfutsele
we filch
ontfutsele
you all filch
ontfutsele
they filch
Past perfect tense
had ontfutseld
I had filched
had ontfutseld
you had filched
had ontfutseld
he/she/it had filched
hadden ontfutseld
we had filched
hadden ontfutseld
you all had filched
hadden ontfutseld
they had filched
Future perf.
zal ontfutseld hebben
I will have filched
zal ontfutseld hebben
you will have filched
zal ontfutseld hebben
he/she/it will have filched
zullen ontfutseld hebben
we will have filched
zullen ontfutseld hebben
you all will have filched
zullen ontfutseld hebben
they will have filched
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ontfutseld hebben
I would have filched
zou ontfutseld hebben
you would have filched
zou ontfutseld hebben
he/she/it would have filched
zouden ontfutseld hebben
we would have filched
zouden ontfutseld hebben
you all would have filched
zouden ontfutseld hebben
they would have filched
Du
Ihr
Imperative mood
ontfutsel
filch
ontfutselt
filch

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

onderbrengen
post
onderstromen
do
onderzoeken
investigate
ontboezemen
unbosom
onterven
disinherit
ontfronsen
do
ontgaan
escape
onthalen
welcome
onthutsen
shake
ontleden
dissect

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'filch':

None found.
Learning languages?