Ontfermen (to mercy) conjugation

Dutch
11 examples

Conjugation of ontfermen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ontferm
I mercy
ontfermt
you mercy
ontfermt
he/she/it mercies
ontfermen
we mercy
ontfermen
you all mercy
ontfermen
they mercy
Present perfect tense
heb ontfermd
I have mercied
hebt ontfermd
you have mercied
heeft ontfermd
he/she/it has mercied
hebben ontfermd
we have mercied
hebben ontfermd
you all have mercied
hebben ontfermd
they have mercied
Past tense
ontfermde
I mercied
ontfermde
you mercied
ontfermde
he/she/it mercied
ontfermden
we mercied
ontfermden
you all mercied
ontfermden
they mercied
Future tense
zal ontfermen
I will mercy
zult ontfermen
you will mercy
zal ontfermen
he/she/it will mercy
zullen ontfermen
we will mercy
zullen ontfermen
you all will mercy
zullen ontfermen
they will mercy
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ontfermen
I would mercy
zou ontfermen
you would mercy
zou ontfermen
he/she/it would mercy
zouden ontfermen
we would mercy
zouden ontfermen
you all would mercy
zouden ontfermen
they would mercy
Subjunctive mood
ontferme
I mercy
ontferme
you mercy
ontferme
he/she/it mercy
ontferme
we mercy
ontferme
you all mercy
ontferme
they mercy
Past perfect tense
had ontfermd
I had mercied
had ontfermd
you had mercied
had ontfermd
he/she/it had mercied
hadden ontfermd
we had mercied
hadden ontfermd
you all had mercied
hadden ontfermd
they had mercied
Future perf.
zal ontfermd hebben
I will have mercied
zal ontfermd hebben
you will have mercied
zal ontfermd hebben
he/she/it will have mercied
zullen ontfermd hebben
we will have mercied
zullen ontfermd hebben
you all will have mercied
zullen ontfermd hebben
they will have mercied
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ontfermd hebben
I would have mercied
zou ontfermd hebben
you would have mercied
zou ontfermd hebben
he/she/it would have mercied
zouden ontfermd hebben
we would have mercied
zouden ontfermd hebben
you all would have mercied
zouden ontfermd hebben
they would have mercied
Du
Ihr
Imperative mood
ontferm
mercy
ontfermt
mercy

Examples of ontfermen

Example in DutchTranslation in English
'Over haar ziel en alle zielen... 'zullen de dode gelovigen zich ontfermen...'"On her soul and the souls of all "the dead faithful have mercy."
En mogen de Goden zich over hun zielen ontfermen.And may the Gods have mercy on their souls.
Maar bedenk wel dat als u hier met iemand over praat... met één enkele sterveling... moge God zich dan over uw ziel ontfermen.But remember, if you speak to anyone about this, one human soul, mind, well, may God have mercy on your soul.
Moge God Onze Vader zich over je ontfermen, je zonden vergeven en je opnemen in Zijn heerlijkheid.May God Our Father have mercy on you, forgive all your sins and give you a place in glory.
Moge God zich ontfermen over uw ziel.May God have mercy on your souls.
"Christus ontferm U over ons."Christ have mercy.
"Heer, ontferm U over ons."Lord, have mercy upon us.
- Boeddha, ontferm u over ons.- Buddha have mercy!
- Heer, ontferm U, nee.Oh, lord, have mercy, no.
- Heer, ontferm u.Lord have mercy.
Ik hoop dat God zich over u ontfermt.I cry you mercy. Lady, I mistook you.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

ontdarmen
disembowel
ontwormen
worm
ontwurmen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

omzwikken
do
ondervragen
interrogate
onderwijzen
teach
ontberen
lack
ontbloten
defoliate
ontcijferen
decipher
ontdooien
defrost
onterven
disinherit
ontfronsen
do
ontladen
discharge

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'mercy':

None found.
Learning languages?