Ondertrouwen (to betroth) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of ondertrouwen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ondertrouw
I betroth
ondertrouwt
you betroth
ondertrouwt
he/she/it betroths
ondertrouwen
we betroth
ondertrouwen
you all betroth
ondertrouwen
they betroth
Present perfect tense
heb ondertrouwd
I have betrothed
hebt ondertrouwd
you have betrothed
heeft ondertrouwd
he/she/it has betrothed
hebben ondertrouwd
we have betrothed
hebben ondertrouwd
you all have betrothed
hebben ondertrouwd
they have betrothed
Past tense
ondertrouwde
I betrothed
ondertrouwde
you betrothed
ondertrouwde
he/she/it betrothed
ondertrouwden
we betrothed
ondertrouwden
you all betrothed
ondertrouwden
they betrothed
Future tense
zal ondertrouwen
I will betroth
zult ondertrouwen
you will betroth
zal ondertrouwen
he/she/it will betroth
zullen ondertrouwen
we will betroth
zullen ondertrouwen
you all will betroth
zullen ondertrouwen
they will betroth
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ondertrouwen
I would betroth
zou ondertrouwen
you would betroth
zou ondertrouwen
he/she/it would betroth
zouden ondertrouwen
we would betroth
zouden ondertrouwen
you all would betroth
zouden ondertrouwen
they would betroth
Subjunctive mood
ondertrouwe
I betroth
ondertrouwe
you betroth
ondertrouwe
he/she/it betroth
ondertrouwe
we betroth
ondertrouwe
you all betroth
ondertrouwe
they betroth
Past perfect tense
had ondertrouwd
I had betrothed
had ondertrouwd
you had betrothed
had ondertrouwd
he/she/it had betrothed
hadden ondertrouwd
we had betrothed
hadden ondertrouwd
you all had betrothed
hadden ondertrouwd
they had betrothed
Future perf.
zal ondertrouwd hebben
I will have betrothed
zal ondertrouwd hebben
you will have betrothed
zal ondertrouwd hebben
he/she/it will have betrothed
zullen ondertrouwd hebben
we will have betrothed
zullen ondertrouwd hebben
you all will have betrothed
zullen ondertrouwd hebben
they will have betrothed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ondertrouwd hebben
I would have betrothed
zou ondertrouwd hebben
you would have betrothed
zou ondertrouwd hebben
he/she/it would have betrothed
zouden ondertrouwd hebben
we would have betrothed
zouden ondertrouwd hebben
you all would have betrothed
zouden ondertrouwd hebben
they would have betrothed
Du
Ihr
Imperative mood
ondertrouw
betroth
ondertrouwt
betroth

Examples of ondertrouwen

Example in DutchTranslation in English
In de wet staat geschreven... dat als een vrouw tijdens de ondertrouw zondigt met een ander... beiden buiten de poort gevoerd moeten worden... om ter dood gestenigd te worden... zodat de schandvlek uit het hart van Israël gewist zal worden.It is written in the law, if in the time of betrothal a woman sins with any other man, let them both be taken beyond the gates of the town, and stoned to death with the abomination that be crushed out of the heart of Israel.
Moge deze ondertrouw, voor beide partijen... Jozef en Maria... gezegend en geheiligd zijn volgens de wet van Mozes en Israël.May this betrothal, one to the other, Joseph, Mary be blessed and sanctified according to the law of Moses, and of Israel.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'betroth':

None found.
Learning languages?