Ondergieten (to grout) conjugation

Dutch

Conjugation of ondergieten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ondergiet
I grout
ondergiet
you grout
ondergiet
he/she/it grouts
ondergieten
we grout
ondergieten
you all grout
ondergieten
they grout
Present perfect tense
heb ondergoten
I have grouted
hebt ondergoten
you have grouted
heeft ondergoten
he/she/it has grouted
hebben ondergoten
we have grouted
hebben ondergoten
you all have grouted
hebben ondergoten
they have grouted
Past tense
ondergoot
I grouted
ondergoot
you grouted
ondergoot
he/she/it grouted
ondergoten
we grouted
ondergoten
you all grouted
ondergoten
they grouted
Future tense
zal ondergieten
I will grout
zult ondergieten
you will grout
zal ondergieten
he/she/it will grout
zullen ondergieten
we will grout
zullen ondergieten
you all will grout
zullen ondergieten
they will grout
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ondergieten
I would grout
zou ondergieten
you would grout
zou ondergieten
he/she/it would grout
zouden ondergieten
we would grout
zouden ondergieten
you all would grout
zouden ondergieten
they would grout
Subjunctive mood
ondergiete
I grout
ondergiete
you grout
ondergiete
he/she/it grout
ondergiete
we grout
ondergiete
you all grout
ondergiete
they grout
Past perfect tense
had ondergoten
I had grouted
had ondergoten
you had grouted
had ondergoten
he/she/it had grouted
hadden ondergoten
we had grouted
hadden ondergoten
you all had grouted
hadden ondergoten
they had grouted
Future perf.
zal ondergoten hebben
I will have grouted
zal ondergoten hebben
you will have grouted
zal ondergoten hebben
he/she/it will have grouted
zullen ondergoten hebben
we will have grouted
zullen ondergoten hebben
you all will have grouted
zullen ondergoten hebben
they will have grouted
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ondergoten hebben
I would have grouted
zou ondergoten hebben
you would have grouted
zou ondergoten hebben
he/she/it would have grouted
zouden ondergoten hebben
we would have grouted
zouden ondergoten hebben
you all would have grouted
zouden ondergoten hebben
they would have grouted
Du
Ihr
Imperative mood
ondergiet
grout
ondergiet
grout

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

omduwen
push over
omvaren
circumnavigate
omvouwen
fold
omwikkelen
lap
omzweven
hover about
ondergaan
undergo
ondergooien
do
onderliggen
do
ondersteken
do
onderstutten
underpin

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'grout':

None found.
Learning languages?