Omverrijden (to ride down) conjugation

Dutch

Conjugation of omverrijden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
rij omver
I ride down
rijdt omver
you ride down
rijdt omver
he/she/it rides down
rijden omver
we ride down
rijden omver
you all ride down
rijden omver
they ride down
Present perfect tense
heb omvergereden
I have ridden down
hebt omvergereden
you have ridden down
heeft omvergereden
he/she/it has ridden down
hebben omvergereden
we have ridden down
hebben omvergereden
you all have ridden down
hebben omvergereden
they have ridden down
Past tense
reed omver
I rode down
reed omver
you rode down
reed omver
he/she/it rode down
reden omver
we rode down
reden omver
you all rode down
reden omver
they rode down
Future tense
zal omverrijden
I will ride down
zult omverrijden
you will ride down
zal omverrijden
he/she/it will ride down
zullen omverrijden
we will ride down
zullen omverrijden
you all will ride down
zullen omverrijden
they will ride down
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou omverrijden
I would ride down
zou omverrijden
you would ride down
zou omverrijden
he/she/it would ride down
zouden omverrijden
we would ride down
zouden omverrijden
you all would ride down
zouden omverrijden
they would ride down
Subjunctive mood
rijde omver
I ride down
rijde omver
you ride down
rijde omver
he/she/it ride down
rijde omver
we ride down
rijde omver
you all ride down
rijde omver
they ride down
Past perfect tense
had omvergereden
I had ridden down
had omvergereden
you had ridden down
had omvergereden
he/she/it had ridden down
hadden omvergereden
we had ridden down
hadden omvergereden
you all had ridden down
hadden omvergereden
they had ridden down
Future perf.
zal omvergereden hebben
I will have ridden down
zal omvergereden hebben
you will have ridden down
zal omvergereden hebben
he/she/it will have ridden down
zullen omvergereden hebben
we will have ridden down
zullen omvergereden hebben
you all will have ridden down
zullen omvergereden hebben
they will have ridden down
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou omvergereden hebben
I would have ridden down
zou omvergereden hebben
you would have ridden down
zou omvergereden hebben
he/she/it would have ridden down
zouden omvergereden hebben
we would have ridden down
zouden omvergereden hebben
you all would have ridden down
zouden omvergereden hebben
they would have ridden down
Present bijzin tense
omverrij
I ride down
omverrijdt
you ride down
omverrijdt
he/she/it rides down
omverrijden
we ride down
omverrijden
you all ride down
omverrijden
they ride down
Past bijzin tense
omverreed
I rode down
omverreed
you rode down
omverreed
he/she/it rode down
omverreden
we rode down
omverreden
you all rode down
omverreden
they rode down
Future bijzin tense
zal omverrijden
I will ride down
zult omverrijden
you will ride down
zal omverrijden
he/she/it will ride down
zullen omverrijden
we will ride down
zullen omverrijden
you all will ride down
zullen omverrijden
they will ride down
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou omverrijden
I would ride down
zou omverrijden
you would ride down
zou omverrijden
he/she/it would ride down
zouden omverrijden
we would ride down
zouden omverrijden
you all would ride down
zouden omverrijden
they would ride down
Subjunctive bijzin mood
omverrijde
I ride down
omverrijde
you ride down
omverrijde
he/she/it ride down
omverrijde
we ride down
omverrijde
you all ride down
omverrijde
they ride down
Du
Ihr
Imperative mood
rij omver
ride down
rijdt
ride down

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'ride down':

None found.
Learning languages?