Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

omverlopen

to run over

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of omverlopen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
loop omver
I run over
loopt omver
you run over
loopt omver
he/she/it runs over
lopen omver
we run over
lopen omver
you all run over
lopen omver
they run over
Present perfect tense
heb omvergelopen
I have run over
hebt omvergelopen
you have run over
heeft omvergelopen
he/she/it has run over
hebben omvergelopen
we have run over
hebben omvergelopen
you all have run over
hebben omvergelopen
they have run over
Past tense
liep omver
I ran over
liep omver
you ran over
liep omver
he/she/it ran over
liepen omver
we ran over
liepen omver
you all ran over
liepen omver
they ran over
Future tense
zal omverlopen
I will run over
zult omverlopen
you will run over
zal omverlopen
he/she/it will run over
zullen omverlopen
we will run over
zullen omverlopen
you all will run over
zullen omverlopen
they will run over
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou omverlopen
I would run over
zou omverlopen
you would run over
zou omverlopen
he/she/it would run over
zouden omverlopen
we would run over
zouden omverlopen
you all would run over
zouden omverlopen
they would run over
Subjunctive mood
lope omver
I run over
lope omver
you run over
lope omver
he/she/it run over
lope omver
we run over
lope omver
you all run over
lope omver
they run over
Past perfect tense
had omvergelopen
I had run over
had omvergelopen
you had run over
had omvergelopen
he/she/it had run over
hadden omvergelopen
we had run over
hadden omvergelopen
you all had run over
hadden omvergelopen
they had run over
Future perf.
zal omvergelopen hebben
I will have run over
zal omvergelopen hebben
you will have run over
zal omvergelopen hebben
he/she/it will have run over
zullen omvergelopen hebben
we will have run over
zullen omvergelopen hebben
you all will have run over
zullen omvergelopen hebben
they will have run over
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou omvergelopen hebben
I would have run over
zou omvergelopen hebben
you would have run over
zou omvergelopen hebben
he/she/it would have run over
zouden omvergelopen hebben
we would have run over
zouden omvergelopen hebben
you all would have run over
zouden omvergelopen hebben
they would have run over
Present bijzin tense
omverloop
I run over
omverloopt
you run over
omverloopt
he/she/it runs over
omverlopen
we run over
omverlopen
you all run over
omverlopen
they run over
Past bijzin tense
omverliep
I ran over
omverliep
you ran over
omverliep
he/she/it ran over
omverliepen
we ran over
omverliepen
you all ran over
omverliepen
they ran over
Future bijzin tense
zal omverlopen
I will run over
zult omverlopen
you will run over
zal omverlopen
he/she/it will run over
zullen omverlopen
we will run over
zullen omverlopen
you all will run over
zullen omverlopen
they will run over
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou omverlopen
I would run over
zou omverlopen
you would run over
zou omverlopen
he/she/it would run over
zouden omverlopen
we would run over
zouden omverlopen
you all would run over
zouden omverlopen
they would run over
Subjunctive bijzin mood
omverlope
I run over
omverlope
you run over
omverlope
he/she/it run over
omverlope
we run over
omverlope
you all run over
omverlope
they run over
Du
Ihr
Imperative mood
loop omver
run over
loopt
run over

Examples of omverlopen

- De vrouw die me omverliep.

- Hey. Girl who ran over me.

De man die ik omverliep.

- Hey. Guy I ran over.

De politie vindt een man loopt over de straat.

Cops find the guy run over in the street.

En dat hij iedereen pakt die in de weg loopt.

And that he'll run over anyone who gets in his way.

Further details about this page

LOCATION

RELATED PAGES