Omhoogkomen (to come up) conjugation

Dutch
12 examples

Conjugation of omhoogkomen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kom omhoog
I come up
komt omhoog
you come up
komt omhoog
he/she/it comes up
komen omhoog
we come up
komen omhoog
you all come up
komen omhoog
they come up
Present perfect tense
ben omhooggekomen
I have come up
bent omhooggekomen
you have come up
is omhooggekomen
he/she/it has come up
zijn omhooggekomen
we have come up
zijn omhooggekomen
you all have come up
zijn omhooggekomen
they have come up
Past tense
kwam omhoog
I came up
kwam omhoog
you came up
kwam omhoog
he/she/it came up
kwamen omhoog
we came up
kwamen omhoog
you all came up
kwamen omhoog
they came up
Future tense
zal omhoogkomen
I will come up
zult omhoogkomen
you will come up
zal omhoogkomen
he/she/it will come up
zullen omhoogkomen
we will come up
zullen omhoogkomen
you all will come up
zullen omhoogkomen
they will come up
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou omhoogkomen
I would come up
zou omhoogkomen
you would come up
zou omhoogkomen
he/she/it would come up
zouden omhoogkomen
we would come up
zouden omhoogkomen
you all would come up
zouden omhoogkomen
they would come up
Subjunctive mood
kome omhoog
I come up
kome omhoog
you come up
kome omhoog
he/she/it come up
kome omhoog
we come up
kome omhoog
you all come up
kome omhoog
they come up
Past perfect tense
was omhooggekomen
I had come up
was omhooggekomen
you had come up
was omhooggekomen
he/she/it had come up
waren omhooggekomen
we had come up
waren omhooggekomen
you all had come up
waren omhooggekomen
they had come up
Future perf.
zal omhooggekomen zijn
I will have come up
zal omhooggekomen zijn
you will have come up
zal omhooggekomen zijn
he/she/it will have come up
zullen omhooggekomen zijn
we will have come up
zullen omhooggekomen zijn
you all will have come up
zullen omhooggekomen zijn
they will have come up
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou omhooggekomen zijn
I would have come up
zou omhooggekomen zijn
you would have come up
zou omhooggekomen zijn
he/she/it would have come up
zouden omhooggekomen zijn
we would have come up
zouden omhooggekomen zijn
you all would have come up
zouden omhooggekomen zijn
they would have come up
Present bijzin tense
omhoogkom
I come up
omhoogkomt
you come up
omhoogkomt
he/she/it comes up
omhoogkomen
we come up
omhoogkomen
you all come up
omhoogkomen
they come up
Past bijzin tense
omhoogkwam
I came up
omhoogkwam
you came up
omhoogkwam
he/she/it came up
omhoogkwamen
we came up
omhoogkwamen
you all came up
omhoogkwamen
they came up
Future bijzin tense
zal omhoogkomen
I will come up
zult omhoogkomen
you will come up
zal omhoogkomen
he/she/it will come up
zullen omhoogkomen
we will come up
zullen omhoogkomen
you all will come up
zullen omhoogkomen
they will come up
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou omhoogkomen
I would come up
zou omhoogkomen
you would come up
zou omhoogkomen
he/she/it would come up
zouden omhoogkomen
we would come up
zouden omhoogkomen
you all would come up
zouden omhoogkomen
they would come up
Subjunctive bijzin mood
omhoogkome
I come up
omhoogkome
you come up
omhoogkome
he/she/it come up
omhoogkome
we come up
omhoogkome
you all come up
omhoogkome
they come up
Du
Ihr
Imperative mood
kom omhoog
come up
komt omhoog
come up

Examples of omhoogkomen

Example in DutchTranslation in English
Laat hem niet zover omhoogkomen.Don't let him come up that far.
Barbie, kom omhoog.Barbie, come up.
Len, ik kom omhoog.Len, I'm gonna come up.
Het komt omhoog.Oh, my God, it's gonna come up.
Hij komt omhoog door... Door...It's gonna come up through... through...
- Ik kwam omhoog met Delta.- I came up with Delta.
Een blanke man, 1.56 m, kwam de parkeergarage in. Zei, dat hij was gebeld, om een auto van iemand te starten. Hij kwam omhoog met de lift.A white male, five-11, got into the parking garage saying he got a call to jump-start someone's car, then he came up in the elevator.
En zijn hoofd kwam omhoog.And his head came up...
Het water van de rivier kwam omhoog door de lentedooi, Ze dreef naar hier.River came up in the spring thaw, she floated in here.
Hij kwam omhoog, kuste me op de achterkant van mijn hoofd, en zei, "welterusten, Becky." Hij dacht dat ik mijn zus was.He came up behind me, kissed me on the back of the head, Said, "goodnight, becky." He thought I was my sister.
Ze kwamen omhoog uit het object.Yes. They came up out of the object.
"en heb je elke keer dat je omhoogkomt, een blikje bier in je hand.""and every time you come up for air, you'll have a can of beer in your hand."

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

nokken
do
obsederen
obsess
offeren
sacrifice
omdolen
dwindle
omgraven
do
omhoogkijken
look up
omhooglopen
walk up
omkloppen
do
omkransen
wreathe
omlaaghalen
take down

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'come up':

None found.
Learning languages?