Omdwalen (to do) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of omdwalen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
dwaal om
I do
dwaalt om
you do
dwaalt om
he/she/it does
dwalen om
we do
dwalen om
you all do
dwalen om
they do
Present perfect tense
heb omgedwaald
I have done
hebt omgedwaald
you have done
heeft omgedwaald
he/she/it has done
hebben omgedwaald
we have done
hebben omgedwaald
you all have done
hebben omgedwaald
they have done
Past tense
dwaalde om
I did
dwaalde om
you did
dwaalde om
he/she/it did
dwaalden om
we did
dwaalden om
you all did
dwaalden om
they did
Future tense
zal omdwalen
I will do
zult omdwalen
you will do
zal omdwalen
he/she/it will do
zullen omdwalen
we will do
zullen omdwalen
you all will do
zullen omdwalen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou omdwalen
I would do
zou omdwalen
you would do
zou omdwalen
he/she/it would do
zouden omdwalen
we would do
zouden omdwalen
you all would do
zouden omdwalen
they would do
Subjunctive mood
dwale om
I do
dwale om
you do
dwale om
he/she/it do
dwale om
we do
dwale om
you all do
dwale om
they do
Past perfect tense
had omgedwaald
I had done
had omgedwaald
you had done
had omgedwaald
he/she/it had done
hadden omgedwaald
we had done
hadden omgedwaald
you all had done
hadden omgedwaald
they had done
Future perf.
zal omgedwaald hebben
I will have done
zal omgedwaald hebben
you will have done
zal omgedwaald hebben
he/she/it will have done
zullen omgedwaald hebben
we will have done
zullen omgedwaald hebben
you all will have done
zullen omgedwaald hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou omgedwaald hebben
I would have done
zou omgedwaald hebben
you would have done
zou omgedwaald hebben
he/she/it would have done
zouden omgedwaald hebben
we would have done
zouden omgedwaald hebben
you all would have done
zouden omgedwaald hebben
they would have done
Present bijzin tense
omdwaal
I do
omdwaalt
you do
omdwaalt
he/she/it does
omdwalen
we do
omdwalen
you all do
omdwalen
they do
Past bijzin tense
omdwaalde
I did
omdwaalde
you did
omdwaalde
he/she/it did
omdwaalden
we did
omdwaalden
you all did
omdwaalden
they did
Future bijzin tense
zal omdwalen
I will do
zult omdwalen
you will do
zal omdwalen
he/she/it will do
zullen omdwalen
we will do
zullen omdwalen
you all will do
zullen omdwalen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou omdwalen
I would do
zou omdwalen
you would do
zou omdwalen
he/she/it would do
zouden omdwalen
we would do
zouden omdwalen
you all would do
zouden omdwalen
they would do
Subjunctive bijzin mood
omdwale
I do
omdwale
you do
omdwale
he/she/it do
omdwale
we do
omdwale
you all do
omdwale
they do
Du
Ihr
Imperative mood
dwaal om
do
dwaalt
do

Examples of omdwalen

Example in DutchTranslation in English
'Als iemand 100 schapen heeft en 1 daarvan dwaalt af... laat hij dan niet die 99 achter om het afgedwaalde schaap te zoeken?"If a man has 100 sheep and one strays does he not leave the 99 on the mountain to search for the stray one?" - Yes, sir.
- Geen idee. Hij dwaalt af.I don't know, he's losing his way.
Als een raar persoon een hondachtig individu die op de straat rond dwaalt?Uh, like an odd person or... A dog-like individual roaming the streets.
De hoofdloze geest van Mr. Eugene Rilsby, dwaalt nog steeds rond in zijn verlaten boerderij."The headless ghost of Mr. Eugene Rilsby still walks his abandoned farmhouse."
Die dwaalt al tijden rond hier in de bergen... ondersteboven in de bomen.Been wandering in the mountains for ages.. upside down on trees

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afdwalen
push off

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

neerknallen
shot down
nopen
induce
odoriseren
inoculate
ombrassen
do
omduwen
push over
omeggen
harrow
omhelzen
embrace
omhoogtrekken
pull up
omhoogwerken
up work
omkijken
look around

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?