Omcirkelen (to encircle) conjugation

Dutch
11 examples

Conjugation of omcirkelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
omcirkel
I encircle
omcirkelt
you encircle
omcirkelt
he/she/it encircles
omcirkelen
we encircle
omcirkelen
you all encircle
omcirkelen
they encircle
Present perfect tense
heb omcirkeld
I have encircled
hebt omcirkeld
you have encircled
heeft omcirkeld
he/she/it has encircled
hebben omcirkeld
we have encircled
hebben omcirkeld
you all have encircled
hebben omcirkeld
they have encircled
Past tense
omcirkelde
I encircled
omcirkelde
you encircled
omcirkelde
he/she/it encircled
omcirkelden
we encircled
omcirkelden
you all encircled
omcirkelden
they encircled
Future tense
zal omcirkelen
I will encircle
zult omcirkelen
you will encircle
zal omcirkelen
he/she/it will encircle
zullen omcirkelen
we will encircle
zullen omcirkelen
you all will encircle
zullen omcirkelen
they will encircle
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou omcirkelen
I would encircle
zou omcirkelen
you would encircle
zou omcirkelen
he/she/it would encircle
zouden omcirkelen
we would encircle
zouden omcirkelen
you all would encircle
zouden omcirkelen
they would encircle
Subjunctive mood
omcirkele
I encircle
omcirkele
you encircle
omcirkele
he/she/it encircle
omcirkele
we encircle
omcirkele
you all encircle
omcirkele
they encircle
Past perfect tense
had omcirkeld
I had encircled
had omcirkeld
you had encircled
had omcirkeld
he/she/it had encircled
hadden omcirkeld
we had encircled
hadden omcirkeld
you all had encircled
hadden omcirkeld
they had encircled
Future perf.
zal omcirkeld hebben
I will have encircled
zal omcirkeld hebben
you will have encircled
zal omcirkeld hebben
he/she/it will have encircled
zullen omcirkeld hebben
we will have encircled
zullen omcirkeld hebben
you all will have encircled
zullen omcirkeld hebben
they will have encircled
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou omcirkeld hebben
I would have encircled
zou omcirkeld hebben
you would have encircled
zou omcirkeld hebben
he/she/it would have encircled
zouden omcirkeld hebben
we would have encircled
zouden omcirkeld hebben
you all would have encircled
zouden omcirkeld hebben
they would have encircled
Du
Ihr
Imperative mood
omcirkel
encircle
omcirkelt
encircle

Examples of omcirkelen

Example in DutchTranslation in English
De equivalent van het nummer 1... gevolgd door genoeg nullen om zo'n 50 triljoen keer de aarde te omcirkelen.Followed by enough zeroes to encircle the Earth 50 trillion times:
De pylonen omcirkelen het hele kamp.The pylons encirclethe entire barracks.
Hij was een slang die zo groot werd dat hij de aarde kon omcirkelen en zijn eigen staart inslikken.He was a serpent who grew so large he could encircle the earth and swallow his own tail.
Kunnen we echt zo'n groot gebied omcirkelen? .Can we really encircle so much territory?
Laat je niet omcirkelen, hou je tegenstander altijd voor je.Never be encircled by others, always keep the opponents in front of you
Een ring van koraal, 2 meter breed, omcirkelt de slinkende stomp.A ring of coral, 2 meters wide, encircles its dwindling stump.
Het omcirkelt de school van de oost- naar west-kliffen van de oceaan.I've been to it. It encircles the school from the east to the west ocean cliffs. No.
Iets... omcirkelt mij.Something... encircles me.
"Hoe mooi je gezicht eruit ziet zacht omcirkeld door het zwakke maanlicht"How sweet your face looks gently encircled by the soft moonlight."
De fighters voeren strijd met de fakkelschepen en onze gevechtsdarren hebben de rest van de vijandige armada omcirkeld.fighters have engaged the torchships, and our combat drones have encircled the rest of the enemy armada.
Tijdens sneeuwbalaarde... gingen de gletsjers maar door tot de hele planeet omcirkeld was... en de oceanen wel tot 1500 meter dik bevroren waren.But during snowball Earth, the glaciers just kept coming until they had encircled the entire planet and frozen the oceans to a depth of up to a mile.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

navragen
investigate
neerplenzen
down plenzen
ninjaën
do
noden
do
obstrueren
obstruct
ombuigen
bend
omdijken
do
omgraven
do
omhoogkomen
come up
omhoogwerken
up work

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'encircle':

None found.
Learning languages?