Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Officialiseren (to formalize) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
officialiseer
officialiseert
officialiseert
officialiseren
officialiseren
officialiseren
Present perfect tense
heb geofficialiseerd
hebt geofficialiseerd
heeft geofficialiseerd
hebben geofficialiseerd
hebben geofficialiseerd
hebben geofficialiseerd
Past tense
officialiseerde
officialiseerde
officialiseerde
officialiseerden
officialiseerden
officialiseerden
Future tense
zal officialiseren
zult officialiseren
zal officialiseren
zullen officialiseren
zullen officialiseren
zullen officialiseren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou officialiseren
zou officialiseren
zou officialiseren
zouden officialiseren
zouden officialiseren
zouden officialiseren
Subjunctive mood
officialisere
officialisere
officialisere
officialisere
officialisere
officialisere
Past perfect tense
had geofficialiseerd
had geofficialiseerd
had geofficialiseerd
hadden geofficialiseerd
hadden geofficialiseerd
hadden geofficialiseerd
Future perf.
zal geofficialiseerd hebben
zal geofficialiseerd hebben
zal geofficialiseerd hebben
zullen geofficialiseerd hebben
zullen geofficialiseerd hebben
zullen geofficialiseerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geofficialiseerd hebben
zou geofficialiseerd hebben
zou geofficialiseerd hebben
zouden geofficialiseerd hebben
zouden geofficialiseerd hebben
zouden geofficialiseerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
officialiseer
officialiseert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

neuzelen
do
niëlleren
sneeze
niezen
sneeze
nijpen
pinch
nuanceren
nuance
octrooieren
patent
oetelen
do
offeren
sacrifice
officiëren
formalize
omboeken
rebook

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'formalize':

None found.