Dutch
Afrikaans
Albanian
Arabic
Azeri
Basque
Catalan
Danish
Dutch
English
Esperanto
Estonian
Faroese
Finnish verbs
Finnish adjectives
Finnish nouns
French
German
Hawaiian
Hebrew
Hungarian
Icelandic
Indonesian
Italian
Japanese
Latvian
Lithuanian
Macedonian
Malay
Maltese
Maori
Modern Greek
Norwegian
Persian
Polish
Portuguese
Quechua
Romanian
Russian verbs
Russian adjectives
Russian nouns
Spanish
Swedish
Thai
Turkish
Vietnamese
Speak any language with confidence
Take our quick quiz to start your journey to fluency today!
Get started
Search
Odoriseren (to inoculate) conjugation
Dutch
Conjugation of odoriseren
Translation
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
odoriseer
I inoculate
odoriseert
you inoculate
odoriseert
he/she/it inoculates
odoriseren
we inoculate
odoriseren
you all inoculate
odoriseren
they inoculate
Present perfect tense
heb geodoriseerd
I have inoculated
hebt geodoriseerd
you have inoculated
heeft geodoriseerd
he/she/it has inoculated
hebben geodoriseerd
we have inoculated
hebben geodoriseerd
you all have inoculated
hebben geodoriseerd
they have inoculated
Past tense
odoriseerde
I inoculated
odoriseerde
you inoculated
odoriseerde
he/she/it inoculated
odoriseerden
we inoculated
odoriseerden
you all inoculated
odoriseerden
they inoculated
Future tense
zal odoriseren
I will inoculate
zult odoriseren
you will inoculate
zal odoriseren
he/she/it will inoculate
zullen odoriseren
we will inoculate
zullen odoriseren
you all will inoculate
zullen odoriseren
they will inoculate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou odoriseren
I would inoculate
zou odoriseren
you would inoculate
zou odoriseren
he/she/it would inoculate
zouden odoriseren
we would inoculate
zouden odoriseren
you all would inoculate
zouden odoriseren
they would inoculate
Subjunctive mood
odorisere
I inoculate
odorisere
you inoculate
odorisere
he/she/it inoculate
odorisere
we inoculate
odorisere
you all inoculate
odorisere
they inoculate
Past perfect tense
had geodoriseerd
I had inoculated
had geodoriseerd
you had inoculated
had geodoriseerd
he/she/it had inoculated
hadden geodoriseerd
we had inoculated
hadden geodoriseerd
you all had inoculated
hadden geodoriseerd
they had inoculated
Future perf.
zal geodoriseerd hebben
I will have inoculated
zal geodoriseerd hebben
you will have inoculated
zal geodoriseerd hebben
he/she/it will have inoculated
zullen geodoriseerd hebben
we will have inoculated
zullen geodoriseerd hebben
you all will have inoculated
zullen geodoriseerd hebben
they will have inoculated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geodoriseerd hebben
I would have inoculated
zou geodoriseerd hebben
you would have inoculated
zou geodoriseerd hebben
he/she/it would have inoculated
zouden geodoriseerd hebben
we would have inoculated
zouden geodoriseerd hebben
you all would have inoculated
zouden geodoriseerd hebben
they would have inoculated
Du
Ihr
Imperative mood
odoriseer
inoculate
odoriseert
inoculate
More Dutch verbs
Related
Not found
We have none.
Similar
Not found
We have none.
Similar but longer
deodoriseren
do
Random
negotiëren
negotiate
nieten
staple
niksen
do nothing
nokken
do
nummeren
assign a number
nutten
do
oculeren
inoculate
oefenen
exercise
omgrenzen
bound
omhangen
do
Other Dutch verbs with the meaning similar to 'inoculate':
None found.
'Inoculate' in different languages
Language
Verb(s)
Language
Verb(s)
English
inoculate
Esperanto
inokuli
French
inoculer
Italian
inoculare
Portuguese
inocular
Russian
прививать
,
привить
Spanish
inocular
,
inocularse
Turkish
aşılatmak