Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Objectiveren (to do) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of objectiveren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
objectiveer
I do
objectiveert
you do
objectiveert
he/she/it does
objectiveren
we do
objectiveren
you all do
objectiveren
they do
Present perfect tense
heb geobjectiveerd
I have done
hebt geobjectiveerd
you have done
heeft geobjectiveerd
he/she/it has done
hebben geobjectiveerd
we have done
hebben geobjectiveerd
you all have done
hebben geobjectiveerd
they have done
Past tense
objectiveerde
I did
objectiveerde
you did
objectiveerde
he/she/it did
objectiveerden
we did
objectiveerden
you all did
objectiveerden
they did
Future tense
zal objectiveren
I will do
zult objectiveren
you will do
zal objectiveren
he/she/it will do
zullen objectiveren
we will do
zullen objectiveren
you all will do
zullen objectiveren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou objectiveren
I would do
zou objectiveren
you would do
zou objectiveren
he/she/it would do
zouden objectiveren
we would do
zouden objectiveren
you all would do
zouden objectiveren
they would do
Subjunctive mood
objectivere
I do
objectivere
you do
objectivere
he/she/it do
objectivere
we do
objectivere
you all do
objectivere
they do
Past perfect tense
had geobjectiveerd
I had done
had geobjectiveerd
you had done
had geobjectiveerd
he/she/it had done
hadden geobjectiveerd
we had done
hadden geobjectiveerd
you all had done
hadden geobjectiveerd
they had done
Future perf.
zal geobjectiveerd hebben
I will have done
zal geobjectiveerd hebben
you will have done
zal geobjectiveerd hebben
he/she/it will have done
zullen geobjectiveerd hebben
we will have done
zullen geobjectiveerd hebben
you all will have done
zullen geobjectiveerd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geobjectiveerd hebben
I would have done
zou geobjectiveerd hebben
you would have done
zou geobjectiveerd hebben
he/she/it would have done
zouden geobjectiveerd hebben
we would have done
zouden geobjectiveerd hebben
you all would have done
zouden geobjectiveerd hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
objectiveer
do
objectiveert
do

Examples of objectiveren

Example in DutchTranslation in English
Voel je niet als je haar belt, dat je... Haar objectiveert?By calling her that, don't you feel you are... objectifying her?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

neppen
do
neuken
fuck
noemen
call
noodzaken
compel
noordelijken
do
noordwesteren
do
nummeren
assign a number
obduceren
do
oblitereren
obliterate
omcirkelen
encircle

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.