Neerklappen (to fold) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of neerklappen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
klap neer
I fold
klapt neer
you fold
klapt neer
he/she/it folds
klappen neer
we fold
klappen neer
you all fold
klappen neer
they fold
Present perfect tense
heb neergeklapt
I have folded
hebt neergeklapt
you have folded
heeft neergeklapt
he/she/it has folded
hebben neergeklapt
we have folded
hebben neergeklapt
you all have folded
hebben neergeklapt
they have folded
Past tense
klapte neer
I folded
klapte neer
you folded
klapte neer
he/she/it folded
klapten neer
we folded
klapten neer
you all folded
klapten neer
they folded
Future tense
zal neerklappen
I will fold
zult neerklappen
you will fold
zal neerklappen
he/she/it will fold
zullen neerklappen
we will fold
zullen neerklappen
you all will fold
zullen neerklappen
they will fold
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou neerklappen
I would fold
zou neerklappen
you would fold
zou neerklappen
he/she/it would fold
zouden neerklappen
we would fold
zouden neerklappen
you all would fold
zouden neerklappen
they would fold
Subjunctive mood
klappe neer
I fold
klappe neer
you fold
klappe neer
he/she/it fold
klappe neer
we fold
klappe neer
you all fold
klappe neer
they fold
Past perfect tense
had neergeklapt
I had folded
had neergeklapt
you had folded
had neergeklapt
he/she/it had folded
hadden neergeklapt
we had folded
hadden neergeklapt
you all had folded
hadden neergeklapt
they had folded
Future perf.
zal neergeklapt hebben
I will have folded
zal neergeklapt hebben
you will have folded
zal neergeklapt hebben
he/she/it will have folded
zullen neergeklapt hebben
we will have folded
zullen neergeklapt hebben
you all will have folded
zullen neergeklapt hebben
they will have folded
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou neergeklapt hebben
I would have folded
zou neergeklapt hebben
you would have folded
zou neergeklapt hebben
he/she/it would have folded
zouden neergeklapt hebben
we would have folded
zouden neergeklapt hebben
you all would have folded
zouden neergeklapt hebben
they would have folded
Present bijzin tense
neerklap
I fold
neerklapt
you fold
neerklapt
he/she/it folds
neerklappen
we fold
neerklappen
you all fold
neerklappen
they fold
Past bijzin tense
neerklapte
I folded
neerklapte
you folded
neerklapte
he/she/it folded
neerklapten
we folded
neerklapten
you all folded
neerklapten
they folded
Future bijzin tense
zal neerklappen
I will fold
zult neerklappen
you will fold
zal neerklappen
he/she/it will fold
zullen neerklappen
we will fold
zullen neerklappen
you all will fold
zullen neerklappen
they will fold
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou neerklappen
I would fold
zou neerklappen
you would fold
zou neerklappen
he/she/it would fold
zouden neerklappen
we would fold
zouden neerklappen
you all would fold
zouden neerklappen
they would fold
Subjunctive bijzin mood
neerklappe
I fold
neerklappe
you fold
neerklappe
he/she/it fold
neerklappe
we fold
neerklappe
you all fold
neerklappe
they fold
Du
Ihr
Imperative mood
klap neer
fold
klapt n
fold

Examples of neerklappen

Example in DutchTranslation in English
Dus die officier zit in z'n jeep met z'n voorruit neergeklapt.So which officer sits in his jeep with his windshield folded down.
En als je de stoelen neerklapt, heb je een tweepersoonsbed.And with the seats folded down, you have a double bed.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

neerkladden
down blot
neertrappen
down stairs

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

mopperen
grumble
nawerpen
do
nazeilen
do
nazingen
should sing
neergooien
throw down
neerkladden
down blot
neerkletteren
patter down
neerstorten
crash
neertellen
count down
negotiëren
negotiate

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'fold':

None found.
Learning languages?