Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Naborduren (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
borduur na
borduurt na
borduurt na
borduren na
borduren na
borduren na
Present perfect tense
heb nageborduurd
hebt nageborduurd
heeft nageborduurd
hebben nageborduurd
hebben nageborduurd
hebben nageborduurd
Past tense
borduurde na
borduurde na
borduurde na
borduurden na
borduurden na
borduurden na
Future tense
zal naborduren
zult naborduren
zal naborduren
zullen naborduren
zullen naborduren
zullen naborduren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou naborduren
zou naborduren
zou naborduren
zouden naborduren
zouden naborduren
zouden naborduren
Subjunctive mood
bordure na
bordure na
bordure na
bordure na
bordure na
bordure na
Past perfect tense
had nageborduurd
had nageborduurd
had nageborduurd
hadden nageborduurd
hadden nageborduurd
hadden nageborduurd
Future perf.
zal nageborduurd hebben
zal nageborduurd hebben
zal nageborduurd hebben
zullen nageborduurd hebben
zullen nageborduurd hebben
zullen nageborduurd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou nageborduurd hebben
zou nageborduurd hebben
zou nageborduurd hebben
zouden nageborduurd hebben
zouden nageborduurd hebben
zouden nageborduurd hebben
Present bijzin tense
naborduur
naborduurt
naborduurt
naborduren
naborduren
naborduren
Past bijzin tense
naborduurde
naborduurde
naborduurde
naborduurden
naborduurden
naborduurden
Future bijzin tense
zal naborduren
zult naborduren
zal naborduren
zullen naborduren
zullen naborduren
zullen naborduren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou naborduren
zou naborduren
zou naborduren
zouden naborduren
zouden naborduren
zouden naborduren
Subjunctive bijzin mood
nabordure
nabordure
nabordure
nabordure
nabordure
nabordure
Du
Ihr
Imperative mood
borduur na
borduurt na

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

mitrailleren
mitigate
muilbanden
muzzle
musiceren
make music
nabespreken
up discussions
nabijblijven
remain near
nabloeden
bleed some
nablussen
damp down
nabootsen
imitate
nabouwen
do
narennen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.