Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Minnekozen (to make love) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
minnekoos
minnekoost
minnekoost
minnekozen
minnekozen
minnekozen
Present perfect tense
heb geminnekoosd
hebt geminnekoosd
heeft geminnekoosd
hebben geminnekoosd
hebben geminnekoosd
hebben geminnekoosd
Past tense
minnekoosde
minnekoosde
minnekoosde
minnekoosden
minnekoosden
minnekoosden
Future tense
zal minnekozen
zult minnekozen
zal minnekozen
zullen minnekozen
zullen minnekozen
zullen minnekozen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou minnekozen
zou minnekozen
zou minnekozen
zouden minnekozen
zouden minnekozen
zouden minnekozen
Subjunctive mood
minnekoze
minnekoze
minnekoze
minnekoze
minnekoze
minnekoze
Past perfect tense
had geminnekoosd
had geminnekoosd
had geminnekoosd
hadden geminnekoosd
hadden geminnekoosd
hadden geminnekoosd
Future perf.
zal geminnekoosd hebben
zal geminnekoosd hebben
zal geminnekoosd hebben
zullen geminnekoosd hebben
zullen geminnekoosd hebben
zullen geminnekoosd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geminnekoosd hebben
zou geminnekoosd hebben
zou geminnekoosd hebben
zouden geminnekoosd hebben
zouden geminnekoosd hebben
zouden geminnekoosd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
minnekoos
minnekoost

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

meedrijven
drift
meevaren
sail along
melden
report
meneren
do
mengen
mix
miauwen
meow
miniseren
minimize
minnen
do
mislukken
fail
misten
be foggy

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'make love':

None found.