Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Menageren (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
menageer
menageert
menageert
menageren
menageren
menageren
Present perfect tense
heb gemenageerd
hebt gemenageerd
heeft gemenageerd
hebben gemenageerd
hebben gemenageerd
hebben gemenageerd
Past tense
menageerde
menageerde
menageerde
menageerden
menageerden
menageerden
Future tense
zal menageren
zult menageren
zal menageren
zullen menageren
zullen menageren
zullen menageren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou menageren
zou menageren
zou menageren
zouden menageren
zouden menageren
zouden menageren
Subjunctive mood
menagere
menagere
menagere
menagere
menagere
menagere
Past perfect tense
had gemenageerd
had gemenageerd
had gemenageerd
hadden gemenageerd
hadden gemenageerd
hadden gemenageerd
Future perf.
zal gemenageerd hebben
zal gemenageerd hebben
zal gemenageerd hebben
zullen gemenageerd hebben
zullen gemenageerd hebben
zullen gemenageerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gemenageerd hebben
zou gemenageerd hebben
zou gemenageerd hebben
zouden gemenageerd hebben
zouden gemenageerd hebben
zouden gemenageerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
menageer
menageert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

mediëren
mediate
meebetalen
help pay
meeondertekenen
countersign
meerderen
do
meesturen
send along
meevieren
do
memoriseren
memorize
mendelen
do
merken
recognise
mijnen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.