Meeroken (to do) conjugation

Dutch
11 examples

Conjugation of meeroken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
rook mee
I do
rookt mee
you do
rookt mee
he/she/it does
roken mee
we do
roken mee
you all do
roken mee
they do
Present perfect tense
heb meegerookt
I have done
hebt meegerookt
you have done
heeft meegerookt
he/she/it has done
hebben meegerookt
we have done
hebben meegerookt
you all have done
hebben meegerookt
they have done
Past tense
rookte mee
I did
rookte mee
you did
rookte mee
he/she/it did
rookten mee
we did
rookten mee
you all did
rookten mee
they did
Future tense
zal meeroken
I will do
zult meeroken
you will do
zal meeroken
he/she/it will do
zullen meeroken
we will do
zullen meeroken
you all will do
zullen meeroken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou meeroken
I would do
zou meeroken
you would do
zou meeroken
he/she/it would do
zouden meeroken
we would do
zouden meeroken
you all would do
zouden meeroken
they would do
Subjunctive mood
roke mee
I do
roke mee
you do
roke mee
he/she/it do
roke mee
we do
roke mee
you all do
roke mee
they do
Past perfect tense
had meegerookt
I had done
had meegerookt
you had done
had meegerookt
he/she/it had done
hadden meegerookt
we had done
hadden meegerookt
you all had done
hadden meegerookt
they had done
Future perf.
zal meegerookt hebben
I will have done
zal meegerookt hebben
you will have done
zal meegerookt hebben
he/she/it will have done
zullen meegerookt hebben
we will have done
zullen meegerookt hebben
you all will have done
zullen meegerookt hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou meegerookt hebben
I would have done
zou meegerookt hebben
you would have done
zou meegerookt hebben
he/she/it would have done
zouden meegerookt hebben
we would have done
zouden meegerookt hebben
you all would have done
zouden meegerookt hebben
they would have done
Present bijzin tense
meerook
I do
meerookt
you do
meerookt
he/she/it does
meeroken
we do
meeroken
you all do
meeroken
they do
Past bijzin tense
meerookte
I did
meerookte
you did
meerookte
he/she/it did
meerookten
we did
meerookten
you all did
meerookten
they did
Future bijzin tense
zal meeroken
I will do
zult meeroken
you will do
zal meeroken
he/she/it will do
zullen meeroken
we will do
zullen meeroken
you all will do
zullen meeroken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou meeroken
I would do
zou meeroken
you would do
zou meeroken
he/she/it would do
zouden meeroken
we would do
zouden meeroken
you all would do
zouden meeroken
they would do
Subjunctive bijzin mood
meeroke
I do
meeroke
you do
meeroke
he/she/it do
meeroke
we do
meeroke
you all do
meeroke
they do
Du
Ihr
Imperative mood
rook m
do
rookt
do

Examples of meeroken

Example in DutchTranslation in English
"Als je nog steeds niet gelooft dat meeroken dodelijk kan zijn,"The next time you want to believe that second-hand smoke doesn't kill,
- Of je kunt lekker gaan meeroken.Or you could do the easy thing and smoke.
Eerlijk gezegd wil ik ook liever. niet meeroken, meneer Shaver. Verdomme.I gotta tell you, Mr. Shaver, I don't wanna smoke your cigarettes, either.
Ik ben een kankerspecialist en hou toch van meeroken.I'm a cancer doctor but I enjoy second hand smoke.
Ik wil niet eens meeroken.I don't even want a contact high.
Als je niet meerookt, denkt hij dat je iets achterhoudt.If you don't smoke, he'll think you're hiding something.
"Hij rookt niet"He doesn't smoke.
"Welke sigaret rookt u, dokter?""What cigarette do you smoke, Doctor?"
- Dat krijg je als je rookt. Stil.That's what smoking'll do to you.
- Dat rookt iedereen.- Who doesn't on this island?
- Dit is niet haar verkering, hij rookt niet.This isn't her steady. He doesn't smoke.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

meemaken
witness
wieroken
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?