Medicineren (to medicate) conjugation

Dutch

Conjugation of medicineren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
medicineer
I medicate
medicineert
you medicate
medicineert
he/she/it medicates
medicineren
we medicate
medicineren
you all medicate
medicineren
they medicate
Present perfect tense
heb gemedicineerd
I have medicated
hebt gemedicineerd
you have medicated
heeft gemedicineerd
he/she/it has medicated
hebben gemedicineerd
we have medicated
hebben gemedicineerd
you all have medicated
hebben gemedicineerd
they have medicated
Past tense
medicineerde
I medicated
medicineerde
you medicated
medicineerde
he/she/it medicated
medicineerden
we medicated
medicineerden
you all medicated
medicineerden
they medicated
Future tense
zal medicineren
I will medicate
zult medicineren
you will medicate
zal medicineren
he/she/it will medicate
zullen medicineren
we will medicate
zullen medicineren
you all will medicate
zullen medicineren
they will medicate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou medicineren
I would medicate
zou medicineren
you would medicate
zou medicineren
he/she/it would medicate
zouden medicineren
we would medicate
zouden medicineren
you all would medicate
zouden medicineren
they would medicate
Subjunctive mood
medicinere
I medicate
medicinere
you medicate
medicinere
he/she/it medicate
medicinere
we medicate
medicinere
you all medicate
medicinere
they medicate
Past perfect tense
had gemedicineerd
I had medicated
had gemedicineerd
you had medicated
had gemedicineerd
he/she/it had medicated
hadden gemedicineerd
we had medicated
hadden gemedicineerd
you all had medicated
hadden gemedicineerd
they had medicated
Future perf.
zal gemedicineerd hebben
I will have medicated
zal gemedicineerd hebben
you will have medicated
zal gemedicineerd hebben
he/she/it will have medicated
zullen gemedicineerd hebben
we will have medicated
zullen gemedicineerd hebben
you all will have medicated
zullen gemedicineerd hebben
they will have medicated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gemedicineerd hebben
I would have medicated
zou gemedicineerd hebben
you would have medicated
zou gemedicineerd hebben
he/she/it would have medicated
zouden gemedicineerd hebben
we would have medicated
zouden gemedicineerd hebben
you all would have medicated
zouden gemedicineerd hebben
they would have medicated
Du
Ihr
Imperative mood
medicineer
medicate
medicineert
medicate

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

loensen
squint
maaien
mow
maskeren
torture
matten
do
medicaliseren
do
mediëren
mediate
meegaan
join
meeleven
do
meeondertekenen
countersign
meeregeren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'medicate':

None found.
Learning languages?