Mandateren (to do) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of mandateren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
mandateer
I do
mandateert
you do
mandateert
he/she/it does
mandateren
we do
mandateren
you all do
mandateren
they do
Present perfect tense
heb gemandateerd
I have done
hebt gemandateerd
you have done
heeft gemandateerd
he/she/it has done
hebben gemandateerd
we have done
hebben gemandateerd
you all have done
hebben gemandateerd
they have done
Past tense
mandateerde
I did
mandateerde
you did
mandateerde
he/she/it did
mandateerden
we did
mandateerden
you all did
mandateerden
they did
Future tense
zal mandateren
I will do
zult mandateren
you will do
zal mandateren
he/she/it will do
zullen mandateren
we will do
zullen mandateren
you all will do
zullen mandateren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou mandateren
I would do
zou mandateren
you would do
zou mandateren
he/she/it would do
zouden mandateren
we would do
zouden mandateren
you all would do
zouden mandateren
they would do
Subjunctive mood
mandatere
I do
mandatere
you do
mandatere
he/she/it do
mandatere
we do
mandatere
you all do
mandatere
they do
Past perfect tense
had gemandateerd
I had done
had gemandateerd
you had done
had gemandateerd
he/she/it had done
hadden gemandateerd
we had done
hadden gemandateerd
you all had done
hadden gemandateerd
they had done
Future perf.
zal gemandateerd hebben
I will have done
zal gemandateerd hebben
you will have done
zal gemandateerd hebben
he/she/it will have done
zullen gemandateerd hebben
we will have done
zullen gemandateerd hebben
you all will have done
zullen gemandateerd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gemandateerd hebben
I would have done
zou gemandateerd hebben
you would have done
zou gemandateerd hebben
he/she/it would have done
zouden gemandateerd hebben
we would have done
zouden gemandateerd hebben
you all would have done
zouden gemandateerd hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
mandateer
do
mandateert
do

Examples of mandateren

Example in DutchTranslation in English
Het congres zal de inbeslagname mandateren van elke meter van rebellenland... en elke dollar van hun eigendom.Congress shall mandate the seizure of every foot of Rebel land and every dollar of their property.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

liefkozen
caress
loshaken
unhook
luibakken
do
lullen
talk bullshit
lynchen
lynch
managen
do
manen
do
manifesteren
manifest
massacreren
create mass
mazen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?