Maathouden (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of maathouden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
hou maat
I do
houdt maat
you do
houdt maat
he/she/it does
houden maat
we do
houden maat
you all do
houden maat
they do
Present perfect tense
heb maatgehouden
I have done
hebt maatgehouden
you have done
heeft maatgehouden
he/she/it has done
hebben maatgehouden
we have done
hebben maatgehouden
you all have done
hebben maatgehouden
they have done
Past tense
hield maat
I did
hield maat
you did
hield maat
he/she/it did
hielden maat
we did
hielden maat
you all did
hielden maat
they did
Future tense
zal maathouden
I will do
zult maathouden
you will do
zal maathouden
he/she/it will do
zullen maathouden
we will do
zullen maathouden
you all will do
zullen maathouden
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou maathouden
I would do
zou maathouden
you would do
zou maathouden
he/she/it would do
zouden maathouden
we would do
zouden maathouden
you all would do
zouden maathouden
they would do
Subjunctive mood
houde maat
I do
houde maat
you do
houde maat
he/she/it do
houde maat
we do
houde maat
you all do
houde maat
they do
Past perfect tense
had maatgehouden
I had done
had maatgehouden
you had done
had maatgehouden
he/she/it had done
hadden maatgehouden
we had done
hadden maatgehouden
you all had done
hadden maatgehouden
they had done
Future perf.
zal maatgehouden hebben
I will have done
zal maatgehouden hebben
you will have done
zal maatgehouden hebben
he/she/it will have done
zullen maatgehouden hebben
we will have done
zullen maatgehouden hebben
you all will have done
zullen maatgehouden hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou maatgehouden hebben
I would have done
zou maatgehouden hebben
you would have done
zou maatgehouden hebben
he/she/it would have done
zouden maatgehouden hebben
we would have done
zouden maatgehouden hebben
you all would have done
zouden maatgehouden hebben
they would have done
Present bijzin tense
maathou
I do
maathoudt
you do
maathoudt
he/she/it does
maathouden
we do
maathouden
you all do
maathouden
they do
Past bijzin tense
maathield
I did
maathield
you did
maathield
he/she/it did
maathielden
we did
maathielden
you all did
maathielden
they did
Future bijzin tense
zal maathouden
I will do
zult maathouden
you will do
zal maathouden
he/she/it will do
zullen maathouden
we will do
zullen maathouden
you all will do
zullen maathouden
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou maathouden
I would do
zou maathouden
you would do
zou maathouden
he/she/it would do
zouden maathouden
we would do
zouden maathouden
you all would do
zouden maathouden
they would do
Subjunctive bijzin mood
maathoude
I do
maathoude
you do
maathoude
he/she/it do
maathoude
we do
maathoude
you all do
maathoude
they do
Du
Ihr
Imperative mood
hou maat
do
houdt maat
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?