Losdoen (to do) conjugation

Dutch
4 examples

Conjugation of losdoen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
doe los
I do
doet los
you do
doet los
he/she/it does
doen los
we do
doen los
you all do
doen los
they do
Present perfect tense
heb losgedaan
I have done
hebt losgedaan
you have done
heeft losgedaan
he/she/it has done
hebben losgedaan
we have done
hebben losgedaan
you all have done
hebben losgedaan
they have done
Past tense
deed los
I did
deed los
you did
deed los
he/she/it did
deden los
we did
deden los
you all did
deden los
they did
Future tense
zal losdoen
I will do
zult losdoen
you will do
zal losdoen
he/she/it will do
zullen losdoen
we will do
zullen losdoen
you all will do
zullen losdoen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou losdoen
I would do
zou losdoen
you would do
zou losdoen
he/she/it would do
zouden losdoen
we would do
zouden losdoen
you all would do
zouden losdoen
they would do
Subjunctive mood
doe los
I do
doe los
you do
doe los
he/she/it do
doe los
we do
doe los
you all do
doe los
they do
Past perfect tense
had losgedaan
I had done
had losgedaan
you had done
had losgedaan
he/she/it had done
hadden losgedaan
we had done
hadden losgedaan
you all had done
hadden losgedaan
they had done
Future perf.
zal losgedaan hebben
I will have done
zal losgedaan hebben
you will have done
zal losgedaan hebben
he/she/it will have done
zullen losgedaan hebben
we will have done
zullen losgedaan hebben
you all will have done
zullen losgedaan hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou losgedaan hebben
I would have done
zou losgedaan hebben
you would have done
zou losgedaan hebben
he/she/it would have done
zouden losgedaan hebben
we would have done
zouden losgedaan hebben
you all would have done
zouden losgedaan hebben
they would have done
Present bijzin tense
losdoe
I do
losdoet
you do
losdoet
he/she/it does
losdoen
we do
losdoen
you all do
losdoen
they do
Past bijzin tense
losdeed
I did
losdeed
you did
losdeed
he/she/it did
losdeden
we did
losdeden
you all did
losdeden
they did
Future bijzin tense
zal losdoen
I will do
zult losdoen
you will do
zal losdoen
he/she/it will do
zullen losdoen
we will do
zullen losdoen
you all will do
zullen losdoen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou losdoen
I would do
zou losdoen
you would do
zou losdoen
he/she/it would do
zouden losdoen
we would do
zouden losdoen
you all would do
zouden losdoen
they would do
Subjunctive bijzin mood
losdoe
I do
losdoe
you do
losdoe
he/she/it do
losdoe
we do
losdoe
you all do
losdoe
they do
Du
Ihr
Imperative mood
doe los
do
doet los
do

Examples of losdoen

Example in DutchTranslation in English
Kun je misschien een knoopje van je blouse losdoen. Nee, dat hoef niet, Roy.if you're hot or anything, Moss, maybe you could undo some buttons on your shirt.
Laten we zijn boeien niet losdoen. Je hebt hem al eerder uit het team geschopt.How about we don't take the cuffs off this hillbilly, who you booted off this team once before already, Charlie.
Laat mij iets doen los ervan.Let me do something on the side.
Ik heb zelfs m'n haar gewassen, en twee knoopjes losgedaan.you have not noticed me even though i have washed my hair and undone two buttons of my blouse.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

misdoen
offend

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?