Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Lekschieten (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
schiet lek
schiet lek
schiet lek
schieten lek
schieten lek
schieten lek
Present perfect tense
heb lekgeschoten
hebt lekgeschoten
heeft lekgeschoten
hebben lekgeschoten
hebben lekgeschoten
hebben lekgeschoten
Past tense
schoot lek
schoot lek
schoot lek
schoten lek
schoten lek
schoten lek
Future tense
zal lekschieten
zult lekschieten
zal lekschieten
zullen lekschieten
zullen lekschieten
zullen lekschieten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou lekschieten
zou lekschieten
zou lekschieten
zouden lekschieten
zouden lekschieten
zouden lekschieten
Subjunctive mood
schiete lek
schiete lek
schiete lek
schiete lek
schiete lek
schiete lek
Past perfect tense
had lekgeschoten
had lekgeschoten
had lekgeschoten
hadden lekgeschoten
hadden lekgeschoten
hadden lekgeschoten
Future perf.
zal lekgeschoten hebben
zal lekgeschoten hebben
zal lekgeschoten hebben
zullen lekgeschoten hebben
zullen lekgeschoten hebben
zullen lekgeschoten hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou lekgeschoten hebben
zou lekgeschoten hebben
zou lekgeschoten hebben
zouden lekgeschoten hebben
zouden lekgeschoten hebben
zouden lekgeschoten hebben
Present bijzin tense
lekschiet
lekschiet
lekschiet
lekschieten
lekschieten
lekschieten
Past bijzin tense
lekschoot
lekschoot
lekschoot
lekschoten
lekschoten
lekschoten
Future bijzin tense
zal lekschieten
zult lekschieten
zal lekschieten
zullen lekschieten
zullen lekschieten
zullen lekschieten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou lekschieten
zou lekschieten
zou lekschieten
zouden lekschieten
zouden lekschieten
zouden lekschieten
Subjunctive bijzin mood
lekschiete
lekschiete
lekschiete
lekschiete
lekschiete
lekschiete
Du
Ihr
Imperative mood
schiet lek
schiet lek

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

losschieten
come off

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

krompraten
lisp
laven
refresh
leegdrinken
quaff
leegvissen
overfish
legen
empty
lekkerbekken
do
lellen
do
liefkozen
caress
likken
lick
liplezen
lipread

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.