Legitimeren (to legitimize) conjugation

Dutch
10 examples

Conjugation of legitimeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
legitimeer
I legitimize
legitimeert
you legitimize
legitimeert
he/she/it legitimizes
legitimeren
we legitimize
legitimeren
you all legitimize
legitimeren
they legitimize
Present perfect tense
heb gelegitimeerd
I have legitimized
hebt gelegitimeerd
you have legitimized
heeft gelegitimeerd
he/she/it has legitimized
hebben gelegitimeerd
we have legitimized
hebben gelegitimeerd
you all have legitimized
hebben gelegitimeerd
they have legitimized
Past tense
legitimeerde
I legitimized
legitimeerde
you legitimized
legitimeerde
he/she/it legitimized
legitimeerden
we legitimized
legitimeerden
you all legitimized
legitimeerden
they legitimized
Future tense
zal legitimeren
I will legitimize
zult legitimeren
you will legitimize
zal legitimeren
he/she/it will legitimize
zullen legitimeren
we will legitimize
zullen legitimeren
you all will legitimize
zullen legitimeren
they will legitimize
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou legitimeren
I would legitimize
zou legitimeren
you would legitimize
zou legitimeren
he/she/it would legitimize
zouden legitimeren
we would legitimize
zouden legitimeren
you all would legitimize
zouden legitimeren
they would legitimize
Subjunctive mood
legitimere
I legitimize
legitimere
you legitimize
legitimere
he/she/it legitimize
legitimere
we legitimize
legitimere
you all legitimize
legitimere
they legitimize
Past perfect tense
had gelegitimeerd
I had legitimized
had gelegitimeerd
you had legitimized
had gelegitimeerd
he/she/it had legitimized
hadden gelegitimeerd
we had legitimized
hadden gelegitimeerd
you all had legitimized
hadden gelegitimeerd
they had legitimized
Future perf.
zal gelegitimeerd hebben
I will have legitimized
zal gelegitimeerd hebben
you will have legitimized
zal gelegitimeerd hebben
he/she/it will have legitimized
zullen gelegitimeerd hebben
we will have legitimized
zullen gelegitimeerd hebben
you all will have legitimized
zullen gelegitimeerd hebben
they will have legitimized
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gelegitimeerd hebben
I would have legitimized
zou gelegitimeerd hebben
you would have legitimized
zou gelegitimeerd hebben
he/she/it would have legitimized
zouden gelegitimeerd hebben
we would have legitimized
zouden gelegitimeerd hebben
you all would have legitimized
zouden gelegitimeerd hebben
they would have legitimized
Du
Ihr
Imperative mood
legitimeer
legitimize
legitimeert
legitimize

Examples of legitimeren

Example in DutchTranslation in English
De koningin kent mijn plan om jou te legitimeren.The queen knows of my plan to legitimize you.
De senaatscommissie hieraan toegewezen vreesde dat open discussies... met een dergelijke criminele element, zou hun activiteiten kunnen legitimeren... en kracht geven aan oppositieleiders binnen de bureaucratie.The Senate committee assigned to the matter feared that open discussions with such a criminal element could legitimize their activities and give strength to opposition leaders within the bureaucracy.
Denk je echt dat koningin Catherine wist over je moeders complot om je te legitimeren?Do you really think that Queen Catherine knew about your mother's plot to have you legitimized? Yes.
Dit is gewoon te legitimeren. Ik wil hem weg, nu.Chief of Staff from the press podium is just gonna legitimize...
Een manier om de protestantse eredienst indirect te legitimeren.A public show of support by the king and queen. And a way to legitimize protestant worship,
-Zo legitimeer je de opnames.Yeah, but if you use the tapes, you legitimize the bugging, right?
Je officiële dekmantel legitimeert je opdracht. Maar geen woord tegen niemand.Your official cover legitimizes your assignment but not a word to anybody.
Maar als u zich niet legitimeert, roep ik de bewakingsdienst.But if you do not legitimize I call the security service.
- Bastaards worden in Europa alom gelegitimeerd.Bastards are being legitimized all over Europe.
Daarmee werd het recht dat hij destijds had gesproken, wat dus onrecht was in 1951 nog een keer gelegitimeerd.... considering the law at the time. His crimes had been legitimized by 1951.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

lamslaan
do
lanteren
do
leeghalen
empty
leeglopen
deflate
leegpompen
pump
leegschenken
empty donate
leegscheppen
create empty
leggen
put
leiden
lead
lenen
borrow

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'legitimize':

None found.
Learning languages?