Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

kwispelstaarten

to wag

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of kwispelstaarten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kwispelstaart
I wag
kwispelstaart
you wag
kwispelstaart
he/she/it wags
kwispelstaarten
we wag
kwispelstaarten
you all wag
kwispelstaarten
they wag
Present perfect tense
heb gekwispelstaart
I have wagged
hebt gekwispelstaart
you have wagged
heeft gekwispelstaart
he/she/it has wagged
hebben gekwispelstaart
we have wagged
hebben gekwispelstaart
you all have wagged
hebben gekwispelstaart
they have wagged
Past tense
kwispelstaartte
I wagged
kwispelstaartte
you wagged
kwispelstaartte
he/she/it wagged
kwispelstaartten
we wagged
kwispelstaartten
you all wagged
kwispelstaartten
they wagged
Future tense
zal kwispelstaarten
I will wag
zult kwispelstaarten
you will wag
zal kwispelstaarten
he/she/it will wag
zullen kwispelstaarten
we will wag
zullen kwispelstaarten
you all will wag
zullen kwispelstaarten
they will wag
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou kwispelstaarten
I would wag
zou kwispelstaarten
you would wag
zou kwispelstaarten
he/she/it would wag
zouden kwispelstaarten
we would wag
zouden kwispelstaarten
you all would wag
zouden kwispelstaarten
they would wag
Subjunctive mood
kwispelstaarte
I wag
kwispelstaarte
you wag
kwispelstaarte
he/she/it wag
kwispelstaarte
we wag
kwispelstaarte
you all wag
kwispelstaarte
they wag
Past perfect tense
had gekwispelstaart
I had wagged
had gekwispelstaart
you had wagged
had gekwispelstaart
he/she/it had wagged
hadden gekwispelstaart
we had wagged
hadden gekwispelstaart
you all had wagged
hadden gekwispelstaart
they had wagged
Future perf.
zal gekwispelstaart hebben
I will have wagged
zal gekwispelstaart hebben
you will have wagged
zal gekwispelstaart hebben
he/she/it will have wagged
zullen gekwispelstaart hebben
we will have wagged
zullen gekwispelstaart hebben
you all will have wagged
zullen gekwispelstaart hebben
they will have wagged
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gekwispelstaart hebben
I would have wagged
zou gekwispelstaart hebben
you would have wagged
zou gekwispelstaart hebben
he/she/it would have wagged
zouden gekwispelstaart hebben
we would have wagged
zouden gekwispelstaart hebben
you all would have wagged
zouden gekwispelstaart hebben
they would have wagged
Du
Ihr
Imperative mood
kwispelstaart
wag
kwispelstaart
wag

Examples of kwispelstaarten

Een dashondje met kwispelstaart.

A little dachshund, complete with waggly tail.

Het hondje dat daar kwispelstaart

The one with the waggly tail

Ze roepen je en je gaat naar hun en je kwispelstaart?

So they call and you go, tail wagging?

Further details about this page

LOCATION