Kwanselen (to barter) conjugation

Dutch

Conjugation of kwanselen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kwansel
I barter
kwanselt
you barter
kwanselt
he/she/it barters
kwanselen
we barter
kwanselen
you all barter
kwanselen
they barter
Present perfect tense
heb gekwanseld
I have bartered
hebt gekwanseld
you have bartered
heeft gekwanseld
he/she/it has bartered
hebben gekwanseld
we have bartered
hebben gekwanseld
you all have bartered
hebben gekwanseld
they have bartered
Past tense
kwanselde
I bartered
kwanselde
you bartered
kwanselde
he/she/it bartered
kwanselden
we bartered
kwanselden
you all bartered
kwanselden
they bartered
Future tense
zal kwanselen
I will barter
zult kwanselen
you will barter
zal kwanselen
he/she/it will barter
zullen kwanselen
we will barter
zullen kwanselen
you all will barter
zullen kwanselen
they will barter
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou kwanselen
I would barter
zou kwanselen
you would barter
zou kwanselen
he/she/it would barter
zouden kwanselen
we would barter
zouden kwanselen
you all would barter
zouden kwanselen
they would barter
Subjunctive mood
kwansele
I barter
kwansele
you barter
kwansele
he/she/it barter
kwansele
we barter
kwansele
you all barter
kwansele
they barter
Past perfect tense
had gekwanseld
I had bartered
had gekwanseld
you had bartered
had gekwanseld
he/she/it had bartered
hadden gekwanseld
we had bartered
hadden gekwanseld
you all had bartered
hadden gekwanseld
they had bartered
Future perf.
zal gekwanseld hebben
I will have bartered
zal gekwanseld hebben
you will have bartered
zal gekwanseld hebben
he/she/it will have bartered
zullen gekwanseld hebben
we will have bartered
zullen gekwanseld hebben
you all will have bartered
zullen gekwanseld hebben
they will have bartered
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gekwanseld hebben
I would have bartered
zou gekwanseld hebben
you would have bartered
zou gekwanseld hebben
he/she/it would have bartered
zouden gekwanseld hebben
we would have bartered
zouden gekwanseld hebben
you all would have bartered
zouden gekwanseld hebben
they would have bartered
Du
Ihr
Imperative mood
kwansel
barter
kwanselt
barter

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

kwakkelen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

kokerellen
box up
kringelen
resist
kwaadspreken
slander
kwadreren
do
kwalsteren
do
kwantificeren
quantify
kwijtmaken
do
lallen
do
lameren
do
lamleggen
paralyse

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'barter':

None found.
Learning languages?