Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

krombuigen

to do

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of krombuigen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
buig krom
I do
buigt krom
you do
buigt krom
he/she/it does
buigen krom
we do
buigen krom
you all do
buigen krom
they do
Present perfect tense
heb kromgebogen
I have done
hebt kromgebogen
you have done
heeft kromgebogen
he/she/it has done
hebben kromgebogen
we have done
hebben kromgebogen
you all have done
hebben kromgebogen
they have done
Past tense
boog krom
I did
boog krom
you did
boog krom
he/she/it did
bogen krom
we did
bogen krom
you all did
bogen krom
they did
Future tense
zal krombuigen
I will do
zult krombuigen
you will do
zal krombuigen
he/she/it will do
zullen krombuigen
we will do
zullen krombuigen
you all will do
zullen krombuigen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou krombuigen
I would do
zou krombuigen
you would do
zou krombuigen
he/she/it would do
zouden krombuigen
we would do
zouden krombuigen
you all would do
zouden krombuigen
they would do
Subjunctive mood
buige krom
I do
buige krom
you do
buige krom
he/she/it do
buige krom
we do
buige krom
you all do
buige krom
they do
Past perfect tense
had kromgebogen
I had done
had kromgebogen
you had done
had kromgebogen
he/she/it had done
hadden kromgebogen
we had done
hadden kromgebogen
you all had done
hadden kromgebogen
they had done
Future perf.
zal kromgebogen hebben
I will have done
zal kromgebogen hebben
you will have done
zal kromgebogen hebben
he/she/it will have done
zullen kromgebogen hebben
we will have done
zullen kromgebogen hebben
you all will have done
zullen kromgebogen hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou kromgebogen hebben
I would have done
zou kromgebogen hebben
you would have done
zou kromgebogen hebben
he/she/it would have done
zouden kromgebogen hebben
we would have done
zouden kromgebogen hebben
you all would have done
zouden kromgebogen hebben
they would have done
Present bijzin tense
krombuig
I do
krombuigt
you do
krombuigt
he/she/it does
krombuigen
we do
krombuigen
you all do
krombuigen
they do
Past bijzin tense
kromboog
I did
kromboog
you did
kromboog
he/she/it did
krombogen
we did
krombogen
you all did
krombogen
they did
Future bijzin tense
zal krombuigen
I will do
zult krombuigen
you will do
zal krombuigen
he/she/it will do
zullen krombuigen
we will do
zullen krombuigen
you all will do
zullen krombuigen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou krombuigen
I would do
zou krombuigen
you would do
zou krombuigen
he/she/it would do
zouden krombuigen
we would do
zouden krombuigen
you all would do
zouden krombuigen
they would do
Subjunctive bijzin mood
krombuige
I do
krombuige
you do
krombuige
he/she/it do
krombuige
we do
krombuige
you all do
krombuige
they do
Du
Ihr
Imperative mood
buig krom
do
buigt k
do

Further details about this page

LOCATION