Konvooieren (to convoy) conjugation

Dutch

Conjugation of konvooieren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
konvooieer
I convoy
konvooieert
you convoy
konvooieert
he/she/it convoys
konvooieren
we convoy
konvooieren
you all convoy
konvooieren
they convoy
Present perfect tense
heb gekonvooieerd
I have convoyed
hebt gekonvooieerd
you have convoyed
heeft gekonvooieerd
he/she/it has convoyed
hebben gekonvooieerd
we have convoyed
hebben gekonvooieerd
you all have convoyed
hebben gekonvooieerd
they have convoyed
Past tense
konvooieerde
I convoyed
konvooieerde
you convoyed
konvooieerde
he/she/it convoyed
konvooieerden
we convoyed
konvooieerden
you all convoyed
konvooieerden
they convoyed
Future tense
zal konvooieren
I will convoy
zult konvooieren
you will convoy
zal konvooieren
he/she/it will convoy
zullen konvooieren
we will convoy
zullen konvooieren
you all will convoy
zullen konvooieren
they will convoy
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou konvooieren
I would convoy
zou konvooieren
you would convoy
zou konvooieren
he/she/it would convoy
zouden konvooieren
we would convoy
zouden konvooieren
you all would convoy
zouden konvooieren
they would convoy
Subjunctive mood
konvooiere
I convoy
konvooiere
you convoy
konvooiere
he/she/it convoy
konvooiere
we convoy
konvooiere
you all convoy
konvooiere
they convoy
Past perfect tense
had gekonvooieerd
I had convoyed
had gekonvooieerd
you had convoyed
had gekonvooieerd
he/she/it had convoyed
hadden gekonvooieerd
we had convoyed
hadden gekonvooieerd
you all had convoyed
hadden gekonvooieerd
they had convoyed
Future perf.
zal gekonvooieerd hebben
I will have convoyed
zal gekonvooieerd hebben
you will have convoyed
zal gekonvooieerd hebben
he/she/it will have convoyed
zullen gekonvooieerd hebben
we will have convoyed
zullen gekonvooieerd hebben
you all will have convoyed
zullen gekonvooieerd hebben
they will have convoyed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gekonvooieerd hebben
I would have convoyed
zou gekonvooieerd hebben
you would have convoyed
zou gekonvooieerd hebben
he/she/it would have convoyed
zouden gekonvooieerd hebben
we would have convoyed
zouden gekonvooieerd hebben
you all would have convoyed
zouden gekonvooieerd hebben
they would have convoyed
Du
Ihr
Imperative mood
konvooieer
convoy
konvooieert
convoy

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'convoy':

None found.
Learning languages?