Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Koffiedrinken (to drink coffee) conjugation

Dutch
13 examples

Conjugation of koffiedrinken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
drink koffie
I drink coffee
drinkt koffie
you drink coffee
drinkt koffie
he/she/it drinks coffee
drinken koffie
we drink coffee
drinken koffie
you all drink coffee
drinken koffie
they drink coffee
Present perfect tense
heb koffiegedronken
I have drunk coffee
hebt koffiegedronken
you have drunk coffee
heeft koffiegedronken
he/she/it has drunk coffee
hebben koffiegedronken
we have drunk coffee
hebben koffiegedronken
you all have drunk coffee
hebben koffiegedronken
they have drunk coffee
Past tense
dronk koffie
I drank coffee
dronk koffie
you drank coffee
dronk koffie
he/she/it drank coffee
dronken koffie
we drank coffee
dronken koffie
you all drank coffee
dronken koffie
they drank coffee
Future tense
zal koffiedrinken
I will drink coffee
zult koffiedrinken
you will drink coffee
zal koffiedrinken
he/she/it will drink coffee
zullen koffiedrinken
we will drink coffee
zullen koffiedrinken
you all will drink coffee
zullen koffiedrinken
they will drink coffee
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou koffiedrinken
I would drink coffee
zou koffiedrinken
you would drink coffee
zou koffiedrinken
he/she/it would drink coffee
zouden koffiedrinken
we would drink coffee
zouden koffiedrinken
you all would drink coffee
zouden koffiedrinken
they would drink coffee
Subjunctive mood
drinke koffie
I drink coffee
drinke koffie
you drink coffee
drinke koffie
he/she/it drink coffee
drinke koffie
we drink coffee
drinke koffie
you all drink coffee
drinke koffie
they drink coffee
Past perfect tense
had koffiegedronken
I had drunk coffee
had koffiegedronken
you had drunk coffee
had koffiegedronken
he/she/it had drunk coffee
hadden koffiegedronken
we had drunk coffee
hadden koffiegedronken
you all had drunk coffee
hadden koffiegedronken
they had drunk coffee
Future perf.
zal koffiegedronken hebben
I will have drunk coffee
zal koffiegedronken hebben
you will have drunk coffee
zal koffiegedronken hebben
he/she/it will have drunk coffee
zullen koffiegedronken hebben
we will have drunk coffee
zullen koffiegedronken hebben
you all will have drunk coffee
zullen koffiegedronken hebben
they will have drunk coffee
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou koffiegedronken hebben
I would have drunk coffee
zou koffiegedronken hebben
you would have drunk coffee
zou koffiegedronken hebben
he/she/it would have drunk coffee
zouden koffiegedronken hebben
we would have drunk coffee
zouden koffiegedronken hebben
you all would have drunk coffee
zouden koffiegedronken hebben
they would have drunk coffee
Present bijzin tense
koffiedrink
I drink coffee
koffiedrinkt
you drink coffee
koffiedrinkt
he/she/it drinks coffee
koffiedrinken
we drink coffee
koffiedrinken
you all drink coffee
koffiedrinken
they drink coffee
Past bijzin tense
koffiedronk
I drank coffee
koffiedronk
you drank coffee
koffiedronk
he/she/it drank coffee
koffiedronken
we drank coffee
koffiedronken
you all drank coffee
koffiedronken
they drank coffee
Future bijzin tense
zal koffiedrinken
I will drink coffee
zult koffiedrinken
you will drink coffee
zal koffiedrinken
he/she/it will drink coffee
zullen koffiedrinken
we will drink coffee
zullen koffiedrinken
you all will drink coffee
zullen koffiedrinken
they will drink coffee
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou koffiedrinken
I would drink coffee
zou koffiedrinken
you would drink coffee
zou koffiedrinken
he/she/it would drink coffee
zouden koffiedrinken
we would drink coffee
zouden koffiedrinken
you all would drink coffee
zouden koffiedrinken
they would drink coffee
Subjunctive bijzin mood
koffiedrinke
I drink coffee
koffiedrinke
you drink coffee
koffiedrinke
he/she/it drink coffee
koffiedrinke
we drink coffee
koffiedrinke
you all drink coffee
koffiedrinke
they drink coffee
Du
Ihr
Imperative mood
drink koffi
drink coffee
drinkt koffi
drink coffee

Examples of koffiedrinken

Example in DutchTranslation in English
Hoe kan iemand koffiedrinken in z'n slaap?How can someone drink coffee in their sleep?
- Nee, Ik drink koffie.- No, I drink coffee.
Dus ik drink koffie.So I drink coffee.
En ik drink koffie.I-I drink coffee, for God's sake.
Het betekent een weekendje Nero Musconi. Wees veilig, drink koffie en krijg veel fooi. We hebben een nieuwe bank nodig.Means a weekend of all nero musconi all the time,But,be safe,drink coffee,make good tips.We need a new sofa.
Ik drink koffie... geniet af en toe van een "geneeskrachtige" Whiskey.I drink coffee, enjoy the occasional medicinal scotch.
Dus jij drinkt koffie?- So, you drink coffee now?
De kinderen hangen de hele dag rond, drinken koffie praten over kunst en lezen poëzie.The kids hang out all day, drink coffee talk about art and read poetry.
De meeste mensen drinken koffie, maar ik vind het een drank voor lafaards.Most people drink coffee, but I think it's some sort of beverage of the cowards.
Echte mannen drinken koffie, en geen fruitsmoothies.Real men drink coffee, not fruit smoothies.
Zelfs kleine kinderen in Mexico drinken koffie.Even little kids in Mexico drink coffee.
Enkele, maar ik had geen zin in slapen en dus heb ik gekookt en ik dronk koffie, maar ik ben in orde.Some, but I didn't feel like sleeping and so I cooked and I drank coffee, but I'm fine.
Mijn vriend Andrew dronk koffie uit een beker met mijn naam.Six days ago, my boyfriend Andrew Mittal drank coffee from a cup with my name on it.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

klonen
clone
knetteren
crackle
knuppelen
club
koesteren
cherish
koetsen
do
kofferen
do
koffiezetten
make coffee
koprollen
do
korten
shorten
koten
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'drink coffee':

None found.