Kleinzen (to do) conjugation

Dutch
8 examples

Conjugation of kleinzen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kleins
I do
kleinst
you do
kleinst
he/she/it does
kleinzen
we do
kleinzen
you all do
kleinzen
they do
Present perfect tense
heb gekleinsd
I have done
hebt gekleinsd
you have done
heeft gekleinsd
he/she/it has done
hebben gekleinsd
we have done
hebben gekleinsd
you all have done
hebben gekleinsd
they have done
Past tense
kleinsde
I did
kleinsde
you did
kleinsde
he/she/it did
kleinsden
we did
kleinsden
you all did
kleinsden
they did
Future tense
zal kleinzen
I will do
zult kleinzen
you will do
zal kleinzen
he/she/it will do
zullen kleinzen
we will do
zullen kleinzen
you all will do
zullen kleinzen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou kleinzen
I would do
zou kleinzen
you would do
zou kleinzen
he/she/it would do
zouden kleinzen
we would do
zouden kleinzen
you all would do
zouden kleinzen
they would do
Subjunctive mood
kleinze
I do
kleinze
you do
kleinze
he/she/it do
kleinze
we do
kleinze
you all do
kleinze
they do
Past perfect tense
had gekleinsd
I had done
had gekleinsd
you had done
had gekleinsd
he/she/it had done
hadden gekleinsd
we had done
hadden gekleinsd
you all had done
hadden gekleinsd
they had done
Future perf.
zal gekleinsd hebben
I will have done
zal gekleinsd hebben
you will have done
zal gekleinsd hebben
he/she/it will have done
zullen gekleinsd hebben
we will have done
zullen gekleinsd hebben
you all will have done
zullen gekleinsd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gekleinsd hebben
I would have done
zou gekleinsd hebben
you would have done
zou gekleinsd hebben
he/she/it would have done
zouden gekleinsd hebben
we would have done
zouden gekleinsd hebben
you all would have done
zouden gekleinsd hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
kleins
do
kleinst
do

Examples of kleinzen

Example in DutchTranslation in English
"Ik weet niet hoe ik je moet zeggen hoe blij ik ben dat ik iets kleins van mezelf bij jou heb gelaten."I don't know how to express how happy I am I left a bit of me with you.
"Je hebt iets kleins van jou bij mij gelaten." "Ik weet niet.""You left a bit of you with me." "I don't know."
'Je kunt 't beter niet weten, Caroline.' Ik dacht dat 't iets kleins was als 'n typefout."Better you don't know, Caroline." Huh! I figured it was something small - a typo on a search warrant.
- Het wordt dus iets kleins.We don't have that many friends. So we're talking in the small vicinity, then?
- Hoe kan zoiets kleins zoveel eten?How does someone so small eat so much?
Daarbij is de winkans het kleinst. Weetik.You do realize that roulette has the worst odds of any game in the house?
Hij heeft minder lof nodig, want hij is het kleinst.But he's the smallest so he doesn't need as much credit as big people.
Op de kleinst denkbare schaal... lijkt informatie niet alleen sneller te reizen dan de lichtsnelheid... maar menselijke observatie lijkt vaak te beslissen wat er gebeurt.At the smallest scales imaginable, not only does information appear to travel faster than the speed of light, but human observation often seems to decide what happens.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

kegelen
bowl
keperen
twill
kinkelen
do
kiteskaten
kite skating
klaren
clap
klasseren
do
kleinsnijden
fritter
klemmen
pinch
klunen
portage
knagen
gnaw

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?