Klaarkrijgen (to get ready) conjugation

Dutch
4 examples

Conjugation of klaarkrijgen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
krijg klaar
I get ready
krijgt klaar
you get ready
krijgt klaar
he/she/it gets ready
krijgen klaar
we get ready
krijgen klaar
you all get ready
krijgen klaar
they get ready
Present perfect tense
heb klaargekregen
I have got ready
hebt klaargekregen
you have got ready
heeft klaargekregen
he/she/it has got ready
hebben klaargekregen
we have got ready
hebben klaargekregen
you all have got ready
hebben klaargekregen
they have got ready
Past tense
kreeg klaar
I got ready
kreeg klaar
you got ready
kreeg klaar
he/she/it got ready
kregen klaar
we got ready
kregen klaar
you all got ready
kregen klaar
they got ready
Future tense
zal klaarkrijgen
I will get ready
zult klaarkrijgen
you will get ready
zal klaarkrijgen
he/she/it will get ready
zullen klaarkrijgen
we will get ready
zullen klaarkrijgen
you all will get ready
zullen klaarkrijgen
they will get ready
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou klaarkrijgen
I would get ready
zou klaarkrijgen
you would get ready
zou klaarkrijgen
he/she/it would get ready
zouden klaarkrijgen
we would get ready
zouden klaarkrijgen
you all would get ready
zouden klaarkrijgen
they would get ready
Subjunctive mood
krijge klaar
I get ready
krijge klaar
you get ready
krijge klaar
he/she/it get ready
krijge klaar
we get ready
krijge klaar
you all get ready
krijge klaar
they get ready
Past perfect tense
had klaargekregen
I had got ready
had klaargekregen
you had got ready
had klaargekregen
he/she/it had got ready
hadden klaargekregen
we had got ready
hadden klaargekregen
you all had got ready
hadden klaargekregen
they had got ready
Future perf.
zal klaargekregen hebben
I will have got ready
zal klaargekregen hebben
you will have got ready
zal klaargekregen hebben
he/she/it will have got ready
zullen klaargekregen hebben
we will have got ready
zullen klaargekregen hebben
you all will have got ready
zullen klaargekregen hebben
they will have got ready
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou klaargekregen hebben
I would have got ready
zou klaargekregen hebben
you would have got ready
zou klaargekregen hebben
he/she/it would have got ready
zouden klaargekregen hebben
we would have got ready
zouden klaargekregen hebben
you all would have got ready
zouden klaargekregen hebben
they would have got ready
Present bijzin tense
klaarkrijg
I get ready
klaarkrijgt
you get ready
klaarkrijgt
he/she/it gets ready
klaarkrijgen
we get ready
klaarkrijgen
you all get ready
klaarkrijgen
they get ready
Past bijzin tense
klaarkreeg
I got ready
klaarkreeg
you got ready
klaarkreeg
he/she/it got ready
klaarkregen
we got ready
klaarkregen
you all got ready
klaarkregen
they got ready
Future bijzin tense
zal klaarkrijgen
I will get ready
zult klaarkrijgen
you will get ready
zal klaarkrijgen
he/she/it will get ready
zullen klaarkrijgen
we will get ready
zullen klaarkrijgen
you all will get ready
zullen klaarkrijgen
they will get ready
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou klaarkrijgen
I would get ready
zou klaarkrijgen
you would get ready
zou klaarkrijgen
he/she/it would get ready
zouden klaarkrijgen
we would get ready
zouden klaarkrijgen
you all would get ready
zouden klaarkrijgen
they would get ready
Subjunctive bijzin mood
klaarkrijge
I get ready
klaarkrijge
you get ready
klaarkrijge
he/she/it get ready
klaarkrijge
we get ready
klaarkrijge
you all get ready
klaarkrijge
they get ready
Du
Ihr
Imperative mood
krijg klaar
get ready
krijgt klaa
get ready

Examples of klaarkrijgen

Example in DutchTranslation in English
? jij geeft me aanwijzingen ? bel 404-555-2987 vandaag uw gratis Starter Kit en krijg klaar om uw warmer te genieten, gezonder woonkamer.♪ you're giving me directions ♪ call 404-555-2987 today for your free starter Kit and get ready to enjoy your warmer, healthier living room.
Alle soldaten krijgen klaar voor evacuatie.All soldiers get ready for evacuation.
Ik wou dat ik meer tijd had gehad, weet je, te krijgen klaar voor deze datum.I just wish that I had more time, you know, to get ready for this date.
Ik zal vertrekken om 6: 00. Te krijgen klaar voor de mijnwerkers feest vanavond.I'll be leaving at 6:00, to get ready for the miners party tonight.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'get ready':

None found.
Learning languages?